vrijdag 8 juni 2018

De Groene schildwants en ander kleintjes

Vanmorgen ging ik weer op zoek naar het kleine leven langs de waterkant. Langs de oevers van de Groote Beerze tussen Netersel en Casteren kwam ik weer kleine en kleurrijke beestjes tegen.

De Groene schildwants

De groene schildwants (Palomena prasina), ook wel groene stinkwants, stinkwants of groene wants, is een insect uit de onderorde wantsen en de familie schildwantsen (Pentatomidae). De wants dankt het eerste deel van zijn naam aan de groene kleur, alleen de punten van de vleugels aan de achterzijde van het lichaam zijn bruin. De groene schildwants is geheel groen van kleur en heeft in tegenstelling tot veel gelijkende wantsen geen duidelijke tekening. De vlies-achtige vleugelpunten van de voorvleugels, aan de achterzijde van het lichaam, zijn bruin, de onderzijde van het lichaam is meer bruinrood van kleur. De bovenzijde van het lichaam heeft soms onopvallende vlekjes of iets lichtere delen maar deze zijn nooit erg geprononceerd en verschillen per individu. De gehele bovenzijde is voorzien van kleine putjes, die van enige afstand niet te zien zijn. De wants kan van kleur veranderen, exemplaren die in winterslaap gaan kleuren bruin. Met hun normale groene kleur zouden ze te veel opvallen in de scheuren in bomen waar ze overwinteren. Zodra de wants in de lente ontwaakt en actief wordt, kleurt het lichaam binnen enkele weken weer groen. Dit verschijnsel van een groene 'zomerkleur' naar een bruine 'winterkleur' komt ook voor bij andere insecten zoals de groene gaasvlieg (Chrysoperla carnea).

Groene schildwants in zijn lente / zomerkleuren.

De groene schildwants heeft net als alle schildwantsen een enigszins (wapen)schildachtige bovenzijde van het lichaam waaraan de naam 'schild'wantsen te danken is. De wants bereikt een totale lichaamslengte van 12 tot 14 millimeter waarbij de vrouwtjes iets groter worden dan de mannetjes.

Groene distelsnuitkever (Chlorophanus viridis) en de Gestreepte bladsnuitkever (Phyllobius pyri).

Groene distelsnuitkever lijkt op een Phyllobius-soort, maar heeft aan de zijkanten van het lichaam een van voren naar achteren lopende, duidelijk contrasterende, groengele lengtestreep. Verder is hij bruin- tot blauwachtig van kleur en heeft hij een lengte van 8 – 11 mm. Van mei tot augustus is hij te vinden bij bosranden en vochtige terreinen, onder andere op brandnetels. Het is een vrij algemene soort in Nederland. De kevers eten vaak van distels, wilg en brandnetels. De larven ontwikkelen zich onderaards aan de wortels van deze planten.

Er zijn vele soorten bladsnuitkevers die aantasting veroorzaken op houtige gewassen en vaste planten. De kevers zijn algemeen voorkomend en hebben vaak veel waardplanten. De schade die ze aanrichten bestaat uit het vreten van gaten in bladeren en bloemen. De schade is vaak minimaal en erg verspreid over het perceel. De bladsnuitkevers verschillen sterk in vorm en kleur. De larven ontwikkelen zich in de grond en vreten daar aan de wortels. Ook deze vorm van schade is in de praktijk meestal niet van die omvang dat sprake is van economische schade. Anders is dat bij de larven van de lapsnuitkever.

De bekende Langpootmug (Nephrotoma quadrifaria).

Langpootmuggen zijn een groep van insecten die behoren tot de muggen. Veel soorten worden relatief groot in vergelijking met andere insecten. Langpootmuggen zijn onschuldige dieren, maar hun larven (emelten) kunnen schade aanrichten bij gewassen.

Parende Zwarte Soldaatjes (Cantharis obscura/paradoxa) en de Bloedcicade.

Er zijn, vooral internationaal, naar het schijnt nogal wat verschillen in hoe de diverse soorten benoemd worden, danwel in de erkende/gevolgde soortstatus van bepaalde "gevallen". Dit maakt de interpretatie van sleutels en andere gegevens er niet makkelijker op. Ondanks de wat metaalachtige kleur van de soldaatjes op de linker foto betreft het de Zwarte soldaatjes (Cantharis obscura/paradoxa).

De bloedcicade (Cercopis vulnerata) is een insect uit de familie spuugbeestjes of schuimcicaden (Cercopidae). Deze cicade dankt de naam aan de zwarte basiskleur en enkele (meestal zes) grote, bloedrode vlekken op de dekschilden. Het lichaam is langwerpig en sterk gekield en bij verstoring schiet dit dier weg door met de krachtige achterpoten omhoog te springen. Met de vleugels, die onder de dekschilden zitten zweeft de cicade vervolgens enkele meters om te ontsnappen. Van vliegen is meestal geen sprake, hoewel deze soort wel vliegt als bijvoorbeeld het voedsel op is. De soort Cercopis sanguinolenta lijkt er sterk op, maar is minder algemeen en heeft kleinere rode vlekken. Een andere soort die er sterk op lijkt is Haematoloma dorsatum, die echter een rode basiskleur heeft met zwarte vlekken. Deze laatste soort is meer gebonden aan dennenbomen. De lichaamslengte bedraagt 1 cm.