Aan het opkrullende achterlijf van deze schorpioenvlieg is te zien dat dit een mannetje is.
De gewone schorpioenvlieg (Panorpa communis) is een insect uit de familie schorpioenvliegen (Panorpidae). De vliegtijd is meestal tussen mei en september. Het is een geel insect met zwarte brede rechthoekige vlekken op de rug. Aan de kop zit een lange rode snuit waarmee het kleine insecten eet. De vleugels zijn doorzichtig met zwarte vlekken, die in vergelijking met de Duitse schorpioenvlieg groter en voller zijn. De soort toont veel gelijkenis met Panorpa vulgaris. De gewone schorpioenvlieg komt algemeen voor in heel Nederland.
De mannetjes van de schorpioenvlieg zien er gevaarlijk uit met hun omhoog gekrulde staart. Zeker met het verdikte uiteinde lijkt die op de staart van een schorpioen. Ook hun puntige bek lijkt gemaakt om mee te steken. Ze zijn echter ongevaarlijk. Ze eten vooral dode insecten en honingdauw: de zoete uitscheiding van bladluizen. Zijn staart gebruikt het mannetje tijdens de paring. Hij grijpt met het tangvormige uiteinde het vrouwtje vast. Daarna spuugt hij als 'bruidsgeschenk' een bruine vloeistof op een blad die het vrouwtje opdrinkt.
Het vrouwtje legt haar eieren in een kuiltje in de bodem. De larven lijken op donker gekleurde rupsen. Ze leven in gangen in de bodem waar ze dode insecten en ook plantaardige materiaal eten.