De schorpioenvlieg op de Distel
Kenmerkend voor sommige schorpioenvliegen (soorten welke behoren tot de familie van de Panorpidae) is het tangvormig orgaan dat mannetjes aan het achterlijf hebben, dat omhoog gekruld wordt gedragen en dat daarom enigszins doet denken aan de staart van een schorpioen, maar geen angel heeft en verder volkomen ongevaarlijk is. Het insect gebruikt het alleen bij de paring. De vleugels zijn vaak gevlekt. De lichaamslengte varieert van 0,9 tot 2,5 cm.
Schorpioenvliegen zijn roofinsecten, die naast dode insecten en ander aas, ook worden aangetrokken door plantaardig voedsel. De soort Panorpa communis komt algemeen voor in Nederland en Belgiƫ, meestal kan hij worden gevonden op lage vegetatie op wat vochtige, beschaduwde plekken. De familie zelf komt voor op het noordelijk halfrond in bossen en struwelen, tussen begroeiing.