Wanneer de vrouwtjes van de viervlekwielwebspin hoogzwanger zijn, zijn het onze grootste wielwebspinnen. Je ziet hun web dan behoorlijk doorbuigen wanneer ze erin komen geklommen. Maar de draden zijn enorm sterk. Zelfs heel grote en sterke insecten zoals libellen en sabelsprinkhanen worden erin gevangen. De spin komt dan uit haar koepelvormige schuilplaats gekropen en zal bijna altijd direct de gifbeet toedienen. Pas dan begint ze de prooi in te spinnen. Buiten haar web is de viervlekwielwebspin echt een onhandig diertje. Ze kruipt traag verder of sukkelt op haar rug en kan dan amper zelf weer op haar buik draaien. Het vrouwtje kan een grootte bereiken van 14 tot 20,5 millimeter; het mannetje wordt slechts 7 tot 11 millimeter.
De soort is te vinden op de heide, in wegbermen, graslanden of braakliggende terreinen, waar ze haar koepelvormige schuilplaats meestal in samengesponnen grashalmen of bladeren maakt. Ze spint haar web bijna nooit hoger dan een halve meter van de bodem. De viervlekwielwebspin is geen zeldzame soort, maar in het ene jaar zul je haar vaker aantreffen dan in het andere.
De spin komt voor in het Palearctisch gebied en heeft twee Europa ondersoorten:
- Araneus quadratus minimus - Frankrijk, Zwitserland
- Araneus quadratus subviridis - Spanje