Waardplanten van het hooibeestje zijn verschillende soorten grassen, zoals zwenkgras, schapengras en beemdgras.
De voorvleugellengte bedraagt ongeveer 15 millimeter. De bovenzijde is licht oranjebruin met een, vooral bij de vrouwtjes, opvallende kleine zwarte vlek aan de punt van de voorvleugel. Zittend is vaak alleen de bruingrijze onderkant te zien. De mannetjes bezetten een territorium en maken patrouillevluchten. Deze dagvlinder leeft in grasland met een niet te hoge vegetatie, bermen en heidegebieden worden als leefgebied door de vlinder gebruikt, hij is vooral te zien in mozaïekvormige begroeiingen. De vliegtijd is van februari tot en met oktober. Het hooibeestje is een slechte vlieger en daardoor vaak laag boven het maaiveld te zien.
Er zijn jaarlijks twee generaties van deze vlinder. De eerste generatie is in mei en juni te zien. De eitjes die dan gelegd worden zullen, afhankelijk van de grassoort waarop ze zich bevinden en waarmee ze zich voeden, langzaam of sneller groeien. De snel volgroeide rupsen verpoppen zich nog hetzelfde jaar en vliegt als tweede generatie van eind juli tot ver in oktober. Hun nageslacht overwintert als jonge rups en vliegt in juni en juli van het daarop volgend jaar. De rupsen de langzamer groeien brengen de winter als volgroeide rups door en zijn vanaf de maand mei als vlinder te zien. De verpopping gebeurt aan een stevige grasstengel kort boven de grond.
Waardplanten van het hooibeestje zijn verschillende soorten grassen, zoals zwenkgras, schapengras en beemdgras. De soort overwintert als rups.
Nieuwe facebook hashtag: #BelevenReusel
Nieuwe twitter hashtag: #BelevenReusel