woensdag 23 juni 2021

Het Lantaarntje (Ischnura elegans)

Het Lantaarntje is met een lengte van 30 tot 34 mm een van de kleinere juffers uit de familie van de libellen. De kleinste libel die nu nog in ons land rondvliegt is de tengere grasjuffer: 26 tot 31 mm lang. Veel voorkomende libellen bij tuinvijvers zijn: gewone pantserjuffer, houtpantserjuffer, lantaarntje, azuurwaterjuffer, variabele waterjuffer, vuurjuffer, kleine roodoogjuffer, blauwe glazenmaker, platbuik, viervlek, bloedrode heidelibel, bruinrode heidelibel en steenrode heidelibel. Ook paardenbijters vliegen vaak door de tuin, hoewel ze zich niet vaak in tuinvijvers voortplanten.


Het Lantaarntje is een van de kleinere juffers.

Het lantaarntje (Ischnura elegans) is een 30 à 34 mm grote juffer die in vrijwel heel Europa algemeen voorkomt. Het lantaarntje voelt zich in alle zoetwater thuis en komt vaak bij vijvers, maar ook in brakwater wordt hij soms waargenomen. De larve kan vrij goed tegen watervervuiling wat hem minder kieskeurig maakt dan die van andere soorten. Het vliegseizoen loopt van mei tot september met toppen eind mei en begin augustus.

Uiterlijk van de mannetje: lichte delen op borststuk eerst groen, daarna blauw. Kleur van het lantaarntje altijd hemelsblauw (bij uitgekleurde dieren). Vrouwtje: ingewikkelde variatie in de lichtgekleurde delen. De kleur van het borststuk kan groen, blauw, paars (jeugdvorm), oranje of bruin zijn. Sommige kleurtypen lopen in elkaar over naar gelang het dier ouder wordt. Het ‘lantaarntje’ is bij sommige typen bruin in plaats van blauw en daardoor minder opvallend.


De paring kan uren duren. De mannetjes zijn, zoals bij alle libellen het geval is, in staat het sperma van eventuele voorgaande concurrenten te verwijderen. Het vrouwtje zet de eitjes na de paring af in waterplanten en begeeft zich daarbij soms helemaal onder water. Ze wordt bij deze activiteit niet door het mannetje begeleid, zoals wel gebeurt bij de azuurwaterjuffer (Coenagrion puella).

De larven komen snel na het afzetten uit. Ze voeden zich met andere larven, onder andere van juffers en vliegen. De ontwikkeling tot imago duurt meestal één jaar, maar onder gunstige weersomstandigheden kan dit ook in drie maanden gebeuren. In dat laatste geval is er een tweede vliegpiek. De imago heeft maar kort de tijd om een volgende generatie te produceren: de mannetjes leven maximaal 42 dagen en de vrouwtjes 50. Echter veel juffers sterven al na enkele weken. Dat verklaart meteen waarom mannetjes over het algemeen minder lang leven dan wijfjes. Een tweede doodsoorzaak is vanzelfsprekend predatie. Libellen eten niet alleen, ze worden ook gegeten. Daarbij zijn er drie grote groepen predatoren te melden. Dat zijn vooral spinnen, waarbij zowel Echte libellen als Waterjuffers regelmatig verdwijnen in de webben.