De Viervlek leeft op stilstaande wateren
De viervlek (Libellula quadrimaculata) is een echte libel uit de familie van de korenbouten (Libellulidae). De Viervlek leeft bij stilstaande wateren met een rijke waterplantvegetatie. Hoogste dichtheden komen voor op voedselarme vennen. De algemene oranjebruine libel heeft een relatief kort en plat achterlijf. De agressieve mannetjes verdrijven rivalen met snelle aanvalsvluchten, bijvoorbeeld vanaf een dode rietstengel. Op het moment dat ze stilzitten is de zwarte vlek op de knik van de vleugelvoorrand kenmerkend. Het achterlijfaanhangsel van het mannetje wijkt uiteen, bij het vrouwtje is die recht. Dat is het meest opvallende verschil tussen beide seksen. Het verdere uiterlijk is vrijwel gelijk. De vliegtijd van de viervlek is van eind april tot begin september.
De viervlek is een middelgrote libel met een vrij breed achterlijf dat taps toeloopt en in een punt eindigt. Mannetjes en vrouwtjes zijn vergelijkbaar getekend, maar onderscheiden zich in de achterlijfaanhangsels. De achtervleugels hebben een donkere vlek in de basis; de aders in de donkere vlekken zijn opvallend geel. Halverwege de voorranden van de vleugels staat een donker vlekje, dat niet voorkomt bij andere libellensoorten. Sommige exemplaren hebben bij deze vlekjes, en bij de pterostigmata, een extra donkere veeg in de vleugels. Het achterlijf is bij jonge dieren overwegend oranje met een contrasterende zwarte punt; de segmentranden hebben gele zomen. Oudere dieren worden donkerbruin met een grijze zweem, de zwarte punt vormt dan geen contrast meer. In het achterlijf zijn vaak opvallende luchtbellen zichtbaar. De ogen zijn roodbruin, het gezicht is crèmekleurig, soms bijna wit. De lichaamslengte van volwassen dieren ligt tussen 40 en 48 millimeter.
De Neterselse Heide is een van de natuurgebieden waar de vergrassing aangepakt wordt om de heide weer de kans te geven. Vergrassing is een wijd verbreidt probleem in veel Brabantse natuurgebieden. De Neterselse Heide is sinds 2004 eigendom is van het Brabants Landschap en is gelegen ten noorden van Netersel. Het gebied is 229 ha groot. Op de Neterselse Heide vindt men droge, maar vooral ook natte heide. Moeraswolfsklauw, beenbreek en klokjesgentiaan komen er voor, evenals witte snavelbies en zonnedauw.
Behalve Libellen komen hier ook een aantal juffers voor, zoals de Gewone pantserjuffer en de Azuurwaterjuffer.