De aanwezigheid van veel Groot Dooiermos zijn een aanwijzing van een hoog stikstofgehalte in de omgeving. Dat geldt voor alle gele dooiermossen. Ammoniak, een van de stikstofverbindingen, uit varkensstallen zijn de belangrijkste vervuilers. Gelukkig wordt ammoniak steeds beter opgevangen, maar niet alle wasinstallaties doen het even goed, of zijn zelfs niet in werking.
De gevolgen van het teveel aan stikstof voor de natuur zijn complex en voor veel mensen blijven ze onduidelijk en vaag. Maar de overmatige stikstofdepositie heeft wel degelijk hele concrete gevolgen voor planten en dieren in ons land. Door korte soortportretten probeert SoortenNL het probleem van stikstof inzichtelijk te maken, vandaag het groot dooiermos.
Korstmossen op bomen zijn een goede graadmeter voor de stikstofuitstoot uit landbouw, autoverkeer en industrie. In Nederland is de lucht op veel plaatsen zo sterk verontreinigd dat de korstmossenbegroeiing op bomen daar bijna helemaal door bepaald wordt. Vervuilde gebieden kun je vaak herkennen aan de massale groei van gele korstmossen, zoals het groot dooiermos op vrijstaande bomen. Op de foto bovenaan deze pagina is het groot dooiermos te zien.
Korstmossen hebben geen wortels en nemen voedingsstoffen op met het hele oppervlak. Ze leven letterlijk van de lucht. Zwevend stof en vervuiling bepalen daarom sterk of een soort ergens kan groeien, of niet. Korstmossen hebben vooral last van ammoniak, een gasvormige stikstofverbinding die vooral vrijkomt uit mest, maar ook uit autoverkeer. Het gas lost gemakkelijk op in water, bijvoorbeeld van vochtige boomschors. Vooral ammoniak zorgt voor een verandering van de zuurgraad, waardoor de soortensamenstelling van de korstmossenbegroeiing op bomen verandert. In vervuilde gebieden komen meer stikstofminnende korstmossen voor. De gele korstmossen die zo ontstaan vallen heel erg op. Veel stikstofgevoelige soorten verdwijnen.