Vanmorgen zag ik een halfvergane Reuzenzwam op landgoed De Utrecht. Niet een zoals je ze normaal te zien krijgt, maar een in halfvergane toestand. Ik moest even goed kijken wat voor zwam het was. Nadat ik de zwam bij waarneming.nl had aangemeld kreeg ik de bevestiging dat het een Reuzenzwam was. Soms zijn halfvergane zwammen mooier dan verse.
De Reuzenzwam (Meripilus giganteus) is een saprofyte, parasiterende schimmel uit de stam der steeltjeszwammen (Basidiomycota). Ze veroorzaakt vooral witrot in loofbomen, maar kan ook coniferen aantasten. Het consolevormende, eenjarige vruchtlichaam heeft meerdere hoeden die grote clusters vormen. De reuzenzwam is te herkennen aan het grote vruchtlichaam van 50 tot 200 centimeter doorsnede en een hoogte van 20 tot 80 centimeter. Ze bestaat uit een groot aantal platte, halfronde tot waaiervormige hoeden die in een rozet uit een centrale knol groeien. Elke hoed heeft een doorsnede van 20 tot 80 centimeter, een breedte van 10 tot 30 centimeter en een dikte van één tot drie centimeter. De bovenzijde is aanvankelijk bleek- tot kastanjebruin, maar wordt donkerroodbruin en concentrisch gezoneerd naarmate de hoed ouder wordt. Het oppervlak is golvend en viltig. De scherpe, golvende rand is wittig tot zwart en is vaak gekerfd.
De infectie van een boom begint meestal op een afgestorven hoofdwortel. De witrot beperkt zich voornamelijk tot de wortels, en dan met name op de onderzijde. De verminderde transport vanuit de wortels veroorzaakt vaak een uitgedunde bladerkroon. In een gevorderd stadium kan het wortelstelsel dermate broos worden dat de boom omvalt.
In de zomer en herfst wordt het vruchtlichaam gevormd. Deze groeit voornamelijk aan de voet van de stam, maar wordt ook verder weg gevonden, waar de schimmel de wortels parasiteert. Het veroorzaakt witrot in vooral beuken en eiken, maar soms ook bij andere soorten loofbomen. De zwam is buiten Nederland en Vlaanderen ook aangetroffen op dennen, fijnsparren en larixen.
Zie ook Misvormde lobben en grove poriën Reuzenzwam