Het was vanmorgen afwisselend zonnig en bewolkt. Toch was het weer genieten van de vogels in de tuin. Hieronder enkele plaatjes die ik vanmorgen schoot. Behalve de Roodborst, Heggenmus en de Holenduif kwamen nog een aantal vogels naar de voederplaats. De Vink, Groenling, Koolmees, Pimpelmees, Houtduif en de Gaai kwamen op momenten dat het zo zwaar bewolkt was, wat voor foto's een te somber beeld zou geven.
Roodborsten zijn vaak erg nieuwsgierig en goed van vertrouwen. Tegen soortgenoten zijn zowel het mannetje als het vrouwtje daarentegen heel agressief en ze verdedigen 's zomers en 's winters fel hun territorium. Ze tonen daarbij de rode borstveren. Meestal maken roodborsten hun nesten goed verborgen op de grond. De jongen hebben overigens nog geen rode borst. In de winter trekt een deel van de roodborsten naar warmere streken in Europa waar meer eten te vinden is. Ook vogels uit noordelijke/noordoostelijke streken trekken naar het zuiden en komen zo in Nederland terecht. U kunt roodborsten in de winter helpen met gedroogde meelwormen, ongekookte havermout of een zadenmix.
Het kleine bruine vogel met kenmerkende oranjerode borst en gezicht en een lichte onderbuik. Leeft buiten de broedperiode solitair. Jonge vogels zijn lichtbruin gevlekt. Man en vrouw zien er hetzelfde uit. Roodborsten komen overal in Nederland voor met uitzondering van landschappen zonder bomen. Vooral aanwezig in niet al te jonge bossen, tuinen, parken en kleinschalige landschappen. In de winter ook in stadstuinen. Als er veel struiken en kruiden zijn, dan geeft dat de hoogste dichtheden roodborsten.
De Roodborst eet insecten, spinnetjes en andere kleine diertjes, aangevuld met bessen en zaden. In de winter ook een vaak geziene gast op voedertafels. Roodborsten zoeken vaak op een bijzondere manier naar voedsel, anders dan veel tuinvogels. Ze zitten dan stil, laag boven de grond en duiken dan naar hun prooi. Andere roodborsten zijn daarbij niet gewenst. Roodborsten hechten aan een eigen territorium, ook in de winter. Zelfs man en vrouw roodborst zitten elkaar in de weg en zijn alleen in het broedseizoen bij elkaar. Hun oranje borst gebruiken ze om elkaar te imponeren. De jongen moeten geen agressie oproepen, vandaar dat die pas later in het jaar van gespikkeld bruin naar het echte oranje-rood van de roodborst kleuren.
De Heggenmus is een van de meest voorkomende broedvogels van ons land, maar toch bij velen onbekend. Dit komt door zijn verborgen bestaan in en onder struiken en heggen. Heggenmussen vliegen niet vaak en scharrelen vooral over de grond om voedsel te zoeken. De Heggenmus heeft een onopvallend bruingrijs verenkleed. De tekening van de rug lijkt veel op die van een huismus, waarbij de heggenmus vooral te herkennen is aan de blauwgrijze kop en borst en de spitse snavel. Is vaak op de grond te vinden, waar heggenmussen als een muis op zoek zijn naar voedsel. In het voorjaar zingt het mannetje al vroeg vanaf de top van een struik of boom.
Heggenmussen zijn gebonden aan plekken met struiken en heggen. Dit kan op allerlei terreinen zijn, zoals bossen, houtwallen, tuinen, parken en kleinschalige landbouwgebieden. Ze komen dan ook in het hele land voor als broedvogels, hoewel zij in de grote open landbouwgebieden in Groningen en Friesland ontbreken. Het talrijkst zijn heggenmussen in steden en dorpen, waar zij veelvuldig voorkomen in tuinen. Op het menu staan insecten, spinnen en andere kleine bodemdiertjes, die ze scharrelend op de grond bij elkaar zoeken. In de winter vullen zij dit aan met kleine zaden.
De Holenduif komt voor in gebieden waar boerderijen, akkers, weilanden en bosschages elkaar afwisselen. Gebroed wordt in bomen langs bosranden en open plekken in oud loofbos, ook in parken. Geregeld ook in schuren en uilennestkasten. Het nest wordt gemaakt in een holte, maar daartoe kunnen allerlei plekken dienst doen. Zo kan een nest ook op een dakspant van een (deels) open schuur gebouwd zijn. Hoewel de grootste dichtheden worden gehaald op zandgronden met kleinschalige landbouw, die onder druk staat, doet de holenduif het opvallend goed.
De Holenduif is kleiner als een Houtduif, ongeveer even groot als stadsduif. Holenduiven hebben een blauwgrijs verenkleed met groenglanzende halsvlek. De ondervleugels zijn grijs en de bovenvleugels licht blauwgrijs met twee zwarte strepen, donkere achterrand en vleugelpunt (de Houtduif heeft witte banen op de bovenvleugels en een witte halsband). Heeft een brede zwarte eindband aan de staart. Vliegt meer compact en direct dan Houtduif.