Vanmorgen vloog het Zwartkop mannetje heen en weer. Toen hij zijn vrouwtje zag en daar naar haar toe vloog was hij een stuk rustiger. Het leek wel of hij zijn vrouwtje kwijt was en haastig naar haar op zoek was. Hij zat even daarvoor te zingen. Helaas buiten beeld.
Als het mannetje zit te zingen is dat niet om zijn vrouwtje te roepen, maar om een vrouwtje het hof te maken en soortgenoten duidelijk te maken dat hij de baas in in zijn territorium. Nou is een territorium van een Zwartkop niet zo groot. Wie door de bossen wandelt of langs een bosrand fietst zak wel een opgemerkt hebben dat er een stukje verder weer een zwartkop te horen is.
Zwartkoppen danken hun naam aan de zwarte veertjes boven op de kop, als een zwarte alpinopet. Alleen bij de mannen is die zwart, de vrouwtjes hebben een roestbruin petje op. De rest van de vogels is vrijwel egaal muisgrijs van kleur. Ons land kent een broedpopulatie van 300.000 tot 500.000 paar (telling/schatting 2013-2015). De Zwartkop is een trekvogel. Slechts
100 tot 300 Zwartkoppen blijven in ons land. Zwartkoppen komen voor in het oostelijke deel van Nederland. Hoe verder je naar het oosten gaat, hoe meer Zwartkoppen. Hoger gelegen gronden levert de hoogste populatie. Sinds 1985 is het aantal in ons land toegenomen. Jaarlijks nam het aantal toe met ruim vijf procent, wat een verdrievoudiging oplevert van het aantal vanaf 1985 tot nu.
De Zwartkop is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Mannetjes bouwen verschillende nest platformpjes, het vrouwtje maakt een keus, waarna beide partners het gekozen nest voltooien. Het transport van voedsel of uitwerpselpakketje wordt door beide partners gedaan. De Zwartkop broedt in bossen en allerlei halfopen landschappen met bomen en struiken, inclusief stedelijk gebied. De eileg loopt van eind april tot eind juni, met piek in mei en begin juni.