Ik was niet eerder in de gelegenheid om de Zwarte mees te fotograferen. Hopelijk komt er nog een gelegenheid om de Zwarte mees alsnog te fotograferen. Dat zal dan wel voor het volgende jaar worden.
De Zwarte mees lijkt op de koolmees, maar is een stuk kleiner en veel bleker van kleur. Zwarte mezen hebben een klein kuifje, dat ze opzetten wanneer ze zich ergens druk om maken. In Nederland komen zwarte mezen vooral voor op de zandgronden. Het zijn naaldboombewoners, die vooral spinnen en insecten eten die ze in de bovenste lagen van de bomen zoeken. In de winter eten zwarte mezen vooral zaden, waardoor ze ook vaak in tuinen zijn waar te nemen op voedertafels en aan vetbollen.
Ze hebben in verhouding een grote zwarte kop en witte wangen en een dikker achterhoofd dan de koolmees met een rechthoekige witte vlek die doorloopt tot midden op de kruin. Onderdelen grauw bruinwit zonder zwarte middenstreep. Mantel blauwgrijs en twee witte strepen op de vleugels. Geen wit in buitenste staartpennen, zoals koolmees wel heeft. De zwarte mees broedt in boomholtes. Bij gebrek aan geschikte holtes maakt ze haar nest ook in grondholen (tussen boomwortels, onder stenen, in oude muizenholletjes). In tegenstelling tot andere mezensoorten, gebruikt de zwarte mees meestal maar één enkele mossoort voor de nestbouw. Het vrouwtje bouwt het nest alleen en broedt ook de 8 à 9 eieren alleen uit.
Zwarte Mezen broeden in naaldbossen en zijn het talrijkst bij een hoog aandeel sparrenbos. Soms broeden ze in een holte van een loofboom, maar dan moet deze wel dicht bij een naaldbos staan. Zwarte Mezen namen in de twintigste eeuw een tijdlang toe in het kielzog van massale aanplant van naaldbomen. Vanaf 1985 vertonen de aantallen een tendens tot afname. De omzetting van naaldhoutaanplant in meer natuurlijker loofbos verklaart deze afname maar ten dele.