woensdag 12 mei 2021

Ze zijn er al, de eerste Groenling juveniele

Vanmorgen zag ik een paar Groenling juveniele. Het moeten vroege jonge vogels van die seizoen zijn. De zijn volledig zelfonderhoudend.


Twee Groenling juveniele, zoekend naar voedsel.

Groenling juveniele zijn grijzer dan vrouwtje en de buikzone is meer gestreept. Groenlingen doen hun naam eer aan: ze laten zich herkennen aan allerlei tinten groen in hun verenkleed. De groenling is oorspronkelijk een bewoner van bosranden en halfopen zoomvegetatie. Nu dat natuurlijke habitat zeldzaam is, bewoont de groenling vooral cultuurlandschappen: als er maar genoeg dichte struiken zijn. Groenlingen eten zaden. In hun stevige snavel trillen ze daarvan al ronddraaiend de vrucht uit de schil en wordt deze opgegeten.


Broedt in halfopen landschappen, veel in de bebouwde omgeving waar grote tuinen zijn met gevarieerd bomen en struiken, maar ook bij bosranden of in bos met veel open plekken. Buiten het broedseizoen ook op akkers en braakliggende terreinen met veel voedsel. Groenlingen eten veel soorten zaden en bessen. In de nazomer vaak terug te vinden op hondsroos, waar groenlingen de rozenbottels eten.

Ze broeden van eind maart tot in augustus. Heeft meestal 2 legsels, met meestal 4 of 5 eieren. Broedduur 11-14 dagen. Maakt een mooi komvormig nest in dicht (stekel)struikgewas of bomen (coniferen). Na het uitvliegen blijven ze nog 2-3 weken bijeen. Groenlingen zijn niet erg territoriaal en broeden soms in een los kolonieverband, waarbij ze wel hun nest verdedigen.