Het hoeft niet heet te zijn zoals tijdens zomerse dagen met hoge temperaturen om vogels een schaaltje water te geven. Na enkele weken zonder regen zijn de plassen waar vogels normaal gaan drinken en een bad in nemen zo goed als verdwenen. In de sloten staat misschien nog wel water, maar dat is vaak te diep en mogelijk ook te vuil voor de vogels. Net als wij mensen hebben onze tuinvogels ook water nodig nodig. Water is niet alleen nodig voor vochtinname, maar hier wassen de vogels zich ook en ontdoen ze zich van parasieten. Met een goed onderhouden waterbad is je tuin nog vogelvriendelijker.
Net als bij mensen is water voor vogels nog belangrijker dan voedsel. Sommige vogels, met name insecteneters, halen veel van het water dat ze nodig hebben uit hun voedsel en hoeven soms maar een of twee keer per dag te drinken. Zaadeters daarentegen moeten veel vaker drinken, omdat in hun voedsel maar heel weinig vocht zit en ze dit dus moeten aanvullen.
Zorg in droge zomerperiodes dat het vogelbad altijd voorzien is van voldoende vers water. Zet het waterbad niet pal in de zon, maar in de schaduw. Algen groeien namelijk volop in de zon, omdat ze het zonlicht gebruiken als energiebron. Een plek in de schaduw vertraagt deze groei, voorkomt snelle verdamping en het water blijft langer vers. Zet het bad ongeveer 2 meter bij bomen of struiken vandaan, zodat vogels snel kunnen vluchten tijdens gevaar. Als vogels nat zijn kunnen ze namelijk niet goed vliegen. Vogels prefereren waterbaden die laag op de grond staan. Is dit niet mogelijk, bijvoorbeeld door een huiskat, plaats het bad dan op circa 1 meter hoogte.
Om zoveel mogelijk vogels aan te trekken raden we aan om het waterbad continu te voorzien van water. In de natuur zijn betrouwbare plassen schaars en vliegen vogels grote afstanden om ze te bezoeken. Indien er een betrouwbaar waterbad in je tuin is, blijven vogels in de buurt en maken ze er veelvuldig gebruik van. Maak het waterbad regelmatig schoon, ongeveer om de 2 à 3 dagen. Laat het water niet vies worden en verschoon het waterbad zodra er groene aanslag ontstaat. Gebruik hiervoor geen schoonmaakmiddel, maar een borstel met water.
Als je een groter bad wilt maken dan een simpel schaaltje, leg het dan zo aan dat de bodem schuin omhoog loopt. Dus van diep (ongeveer 10 tot 15 cm), schuin oplopend tot het droog valt. Net als het strand, waar je langzaam in dieper water komt. Zo is er altijd water te vinden voor kleine en wat grotere vogels, ongeacht de waterstand. een koolmees blijft in het deel waar het maar een paar centimeters diep is, een merel gaat wat verder het water in tot die de ideale diepte vindt om met de vleugels in het water te spetteren. Maak je liever een vijvertje, plaats dan een vijverpompje in het water, zodat het water circuleert.
Ik heb aan de aanzuigkant van de pomp een extra grote filterkorf gemaakt van vliegengaas. Dat houdt het grotere vuil uit de pomp waardoor de pomp niet vast loopt. Ik laat het water daarna in een bak lopen waar het fijne vuil opgevangen wordt en zo het vijverwater zo goed mogelijk schoon blijft. Vul die bak met Filterkool en
dek die af met Filterwatten. De Filterkool wordt geleverd in een rechthoekige plastic bak. De kolen zitten in een soort aardappelzakje. Ik heb onder aan een van de smalle kanten een gat geboord waar ik de slang die van het pompje komt de bak in gaat. De kool gaat dan los in de bak, met daar over een dubbele laag van de filterwatten. Het 'aardappelzakje' gaat tenslotte over de plastic bak, en knoop die dicht waar de slang onder de bak in gaat. Zo voorkom ik dat de lavasteen en de watten uit de bak gespoeld worden. Plaats het pompje en de filterbak in het diepste deel van het vijvertje. Zo valt het pompje niet droog en blijft het pompen. Veeg get aangezogen vuil regelmatig van de zuigkorf, zodat die niet dichtslibt.