De Groenling heeft de afgelopen jaren, net als de Merel te leden gehad van infectieziekten. Bij de Merel was het de besmettelijke ziektes Usutu. Bij de Groenling was het Trichomonas (Het Geel) die de soort trof. Gelukkig zien we dat de Groenling zich vanaf 2018 weer herstel en wat resulteerde in een toename bij de Groenling.
Regelmatig stelt men een verhoogde sterfte vast bij vinken. Een warme zomer kan voor een hoogtepunt in de sterftecijfers zorgen. Onderzoek wijdt de parasiet ‘Trichomonas gallinae’ als schuldige aan. Deze eencellige parasiet heeft sinds jaar en dag een bedenkelijke reputatie bij duivenmelkers. Vooral in het zuidwesten van Engeland stelde men tot 2017 enkele alarmerende toenames vast van Trichomoniasis bij vinkachtigen, zoals Groenling en vink en zelfs bij huismus. De aangetaste dieren vertonen symptomen van algemeen ziek zijn (suf en rechtopstaand verenkleed), ze kwijlen en geven soms voedsel over. Slikken en ademen gaan moeilijk, het verenkleed rond de bek is vochtig en soms is er een nekzwelling te zien. Na een ziekteverloop van verschillende dagen tot weken zijn de vogels duidelijk vermagerd. Men weet dat Trichomonas gallinae gevoelig is aan uitdroging en niet lang buiten de gastheer kan overleven. Het is dan ook zeer aannemelijk dat de besmetting, zoals bij duiven, wordt overgedragen wanneer ouderdieren hun jongen voeden door kropinhoud door te geven of wanneer drinkwater besmet is met speeksel of mest van zieke dieren.
Er bestaat een goed geneesmiddel, maar dat moet gedoseerd worden. Dit lukt gemakkelijk bij vogels in gevangenschap, maar bij vogeld in de vrije natuur is dit onbegonnen werk. Daarom is een preventieve aanpak, die het doorgeven van de besmetting bemoeilijkt, te overwegen. Dat kan gebeuren door het hygiënisch houden van drink- en voederplaatsen, door enerzijds dagelijks vers voedsel en zuiver water te verstrekken en anderzijds voedertafels en drinkwatervoorzieningen regelmatig te ontsmetten met antiseptica. Wanneer de kans zich voordoet is het zeer nuttig om dode vogels, die verdacht worden van Trichomoniasis, aan een ‘post mortem onderzoek’ te onderwerpen. Dit zal veel duidelijkheid brengen, want op een levend dier is de diagnose moeilijk te stellen. Hoewel de parasiet Trichomonas gallinae ongevaarlijk is voor mensen, is ziektebewaking bij wilde vogels geen overbodige luxe.
Zijn zang bestaat uit een roep; "didididi", ook een nasaal "djuwie", gevolgd door een mooie lange haal "tsjwèèè".
Vogels zingen om vrouwtjes te lokken en hun territorium af te bakenen. De zang of roep van vogels verschilt vaak per seizoen. Zo is de zang van b.v. de Roodborst in de winter anders als tijdens het broedseizoen. Bij zangvogels geldt dat meestal enkel de mannetjes zingen. Roodborsten vormen hierop een uitzondering. Roodborst-vrouwtjes zingen ook, vooral in de herfst. Luidkeels laten beide sexen hun parelende zang, afgewisseld met hoge tonen, de lucht in schallen. Andere vogels zingen in de winter helemaal niet. Verder kennen vogels diverse soorten geluiden om daarme te communiceren. Bij gevaar is de alarmroep totaal anders als een lokroep.
In het broedseizoen zingt de groenling doorgaans na zonsopgang, op zonnige dagen, vanuit een boomtop of soms tijdens een opmerkelijke, vleermuisachtige vlucht (met trage, diepe vleugelslagen). Ook op de voedertafel is de groenling een vaak voorkomende en opvallende verschijning.