De Pinksterbloemen groeien in het water van het beekje de Raamsloop. De plant bloeit ondanks haar naam met name in de periode vóór Pinksteren. Behalve de naam Pinksterbloem, die in vele streken gebruikt wordt, worden de namen Ooievaarsbloem met allerlei dialectische afwijkingen, Kievitsbloem en Koekoeksbloem veel gehoord. In Noord-Brabant komt de naam Stijfselbloem veel voor. De soort is inheems en algemeen in Nederland en België.
De soort kan tot 50 cm hoog worden. De plant heeft een bladrozet. De stengel is hol en rond. De bladeren zijn samengesteld. De deelblaadjes van het bladrozet zijn kort en breed en vaak bochtig getand. De stengelbladeren zijn smal en lang. De vrucht is een hauw. Deze zijn bij de pinksterbloem smal en maximaal 5,5 cm lang. De bloemen zijn tweeslachtig, er zijn zes meeldraden en een stamper met een korte stijl. De meeldraden hebben gele helmknoppen en komen voor in drie paar, waarvan twee lange van 5 tot 10 mm en een korte van 3 tot 6 mm. Het vruchtbeginsel bestaat uit twee gefuseerde vruchtbladen, is bovenstandig en bevat twintig tot dertig zaadknoppen. De bloemen groeien in een tros. De kelkbladen zijn onderaan met elkaar vergroeid, de kroonbladen niet. De kroonbladen zijn maximaal 1,8 cm lang en hebben een lila tot roze kleur met paarse aders, ze zijn zelden wit.
De plant komt voor in graslanden, bossen en in moeras. In een omgeving die heel nat is, heeft ze zich op een bijzondere manier aan dit milieu aangepast. De deelblaadjes zijn dan kortgesteeld en beginnen al, terwijl ze nog aan de plant zitten, worteltjes te vormen. Wanneer ze van de plant afvallen, kunnen ze uitgroeien tot nieuwe planten. Het zaad komt in een dergelijk permanent nat milieu slecht tot ontkieming en op deze wijze kan de soort zich toch nog voortplanten. In Nederland en België is de soort zeer algemeen, ze komt nog steeds overal voor. Toch is ze sterk achteruitgegaan. Vroeger kleurde ze vele weilanden paars op het hoogtepunt van haar bloei. Tegenwoordig is ze door de intensivering van de landbouw meestal beperkt tot de slootkanten.
De Raamsloop ontspringt in de Kroonvense Heide ten zuiden van het Noord-Brabantse Bladel en loopt in noordelijke richting door bedrijventerrein De Sleutel (Bladel), iets ten zuiden langs Hulsel, ten oosten van Lage Mierde, door het landgoed Wellenseind en Landgoed de Utrecht, waar hij uitmondt in de Reusel. De beek is 9,3 kilometer lang, en vormt een ecologische verbindingszone tussen genoemde natuurgebieden. Van 2002-2018 werden nabij Hulsel en Lage Mierde de eerste werkzaamheden uitgevoerd om de gekanaliseerde beek te hermeanderen. Het deel waar de Raamsloop en de Reusel door Landgoed Wellenseind en Landgoed de Utrecht stroomt zijn eveneens heringericht. Een volgend herinrichtingsproject wordt momenteel uitgewerkt, eveneens als de herinrichting van het beekje De Reusel. Het betreft tussengelegen stroomdelen waar de beek nog niet hermeanderd is.