Vrijwel iedereen in Nederland hoort in het voorjaar de merel. Je hoeft er je slaapkamerraam maar voor open te zetten. Bij zonsopgang en ’s avonds in de schemering zit de merelman nog luidkeels fluiten. En dat wordt, als je de uitslag ziet erg op prijs gesteld. Zie ook de hoge klassering van roodborst en winterkoning. Niet iedereen kent de Zwartkop en de Tuinfluiter, maar zij eidigde als zesde en achtiende. Beide zijn ook erg aanwezig in grote tuinen, parken en gemengde bossen. Nu is het een telling waar iedereen aan mee mocht doen. Logisch dat de tuinvogels winnen, zou je denken. Voor een deel is dat ook zo. Dat de Merel er als winnaar uit kwam heeft daar wellicht mee te maken. Daar doe ik ook niets aan af, maar dat de Tuinfluiter, de Merel, de Wielewaal, Vink, Spotvogel, Dodaars en Cetti's Zanger slecht uit de enquête kwamen, komt zeker daar een gebrek aan bekendheid.
Vogel Top 100 lijst: 1 Merel - 4190, 2 Nachtegaal - 3331, 3 Zanglijster - 2548, 4 Roodborst - 2545, 5 Winterkoning - 2539, 6 Tuinfluiter - 2339, 7 Bosuil - 2108, 8 Veldleeuwerik - 2089 9 Koolmees - 1918 10 Putter - 1769 11 Grote lijster - 1697 12 Grutto - 1540 13 Fitis - 1534, 14 Wielewaal - 1504, 15 Vink - 1466, 16 Boomklever - 1427, 17 Heggenmus - 1407, 18 Zwartkop - 1247, 19 Boomleeuwerik - 1221, 20 Koekoek - 1163, 21 Kievit - 1145, 22 Groene specht - 1140, 23 Bosrietzanger - 1100, 24 Boerenzwaluw - 1018, 25 Wulp - 973, 26 Pimpelmees - 960, 27 Huismus - 924, 28 Blauwborst - 888, 29 Buizerd - 874, 30 Geelgors - 801, 31 Grote Bonte Specht - 801, 32 Gierzwaluw - 779, 33 Goudvink - 769, 34 Spreeuw - 742, 35 Fluiter - 722, 36 Sijs - 677, 37 Hop - 666, 38 Spotvogel - 652, 39 Roerdomp - 612, 40 Groenling - 603, 41 Boompieper - 602, 42 Tjiftjaf - 582, 43 Kleine Karekiet - 578, 44 Scholekster - 573, 45 Gekraagde Roodstaart - 559, 46 Grasmus - 540, 47 Grote Karekiet - 474, 48 Rietzanger - 473, 49 Bonte Vliegenvanger - 471, 50 Zwarte Specht - 467, 51 Tureluur - 463, 52 Kneu - 456, 53 Korhoen - 450, 54 Kraanvogel - 428, 55 Oehoe - 423, 56 IJsvogel – 397, 57 Steenuil - 341, 58 Nachtzwaluw - 339, 59 Turkse Tortel - 324, 60 Ooievaar - 313, 61 Goudplevier - 282, 62 Staartmees - 273, 63 Baardman - 268, 64 Houtduif - 263, 65 Braamsluiper - 260, 66 Zilvermeeuw - 260, 67 Sprinkhaanzanger - 258, 68 Boomvalk - 254, 69 Dodaars - 253, 70 Boomkruiper - 249, 71 Kleine Bonte Specht - 247, 72 Watersnip - 240, 73 Raaf - 239, 74 Huiszwaluw - 234, 75 Zwarte Roodstaart - 221, 76 Zwarte Mees - 217, 77 Eider - 205, 78 Regenwulp - 205, 79 Kauw - 202, 80 Ransuil - 199, 81 Tapuit - 198, 82 Kerkuil - 196, 83 Gaai - 185, 84 Barmsijs - 184, 85 Zomertortel - 184, 86 Appelvink - 183, 87 Fazant - 182, 88 Grauwe Gans - 182, 89 Roodborsttapuit - 181, 90 Snor - 181, 91 Kleine Zwaan - 176, 92 Rietgors - 176, 93 Kluut - 169, 94 Witte Kwikstaart - 167, 95 Kwartel - 157, 96 Bontbekplevier - 156, 97 Goudhaan - 156, 98 Smient - 149, 99 Cetti's Zanger – 142, 100 Paapje - 138.
De Groenling werd 40e zangvogel. Zijn zang is niet te vergelijken met die van de Merel. De zang gaat met trillers en een nasaal "tsjwèèè…".
De Groenling doe nog zo z'n best, om te imponeren. Bij het Nederlandse publiek werd deze zangvogel minder gewaardeerd, maar de Groenling vrouwtjes waarderen hem des te meer. Ook de concurrentie weet dat ze op hun hoede moeten zijn. Hoe meer, hoe mooier en hoe harder de Groenling zingt, des te meer respect hij afdwingt bij zijn mannelijke soortgenoten.
Zangvogels (Passeriformes) zijn een grote orde van de moderne vogels. Ze vormen de soortenrijkste groep vogels, met zo'n 60% van alle soorten. De zangvogels zijn waarschijnlijk de jongste orde van de vogels en stammen uit het Oligoceen of misschien het Eoceen. Zangvogels zijn bekende diermuzikanten. Zij onderscheiden zich op muzikaal gebied van andere vogels, door de ver ontwikkelde syrinx. De zangvogels hebben zeven spieren om muziek te produceren.
DNA-onderzoek naar de taxonomie van de vogels laat zien dat de traditionele indeling van de orde door moleculair-genetisch onderzoek redelijk goed wordt ondersteund. Bijvoorbeeld de eerste onderverdeling in: eigenlijke zangvogels (Oscines) en Suboscines of schreeuwvogels. Deze eerste onderverdeling in twee clades wordt bevestigd door dit onderzoek. Daarentegen blijken de naaste verwanten de papegaaiachtigen en wat verder de valken en de seriema's te zijn. Deze groepen zijn samen weer een onderdeel van een grotere groep die wel de 'landvogels' genoemd wordt. Deze indeling verschilt wel sterk van de traditionele indeling van voor het tijdperk van het DNA-onderzoek.