De Tjiftjaf is het best te onderscheiden van een Fitis door de zang, maar de Tjiftjaf heeft donkere pootjes, de Fitis heeft lichte bruinroze pootjes.
De fitis broedt op de grond of laag in de begroeiing, meestal in droge tot vochtige halfopen landschappen met voldoende opslag, van heide tot bos, moeras en agrarisch gebied. Hij verdedigt zijn territorium op agressieve wijze ten opzichte van soortgenoten. Verblijft in droge tot vochtige halfopen landschappen: heide, bos, agrarisch gebied. Hoewel de fitis laag bij de grond broedt, heeft hij struweel nodig om te foerageren.
De fitis begint eind april aan het broedseizoen en legt één broedsel per jaar, van 4-8 eieren. Broedduur 12-14 dagen. Nest bevindt zich goed verborgen op de grond. De jongen zitten 12-16 dagen op het nest en worden tot twee weken na uitvliegen gevoerd door voornamelijk het vrouwtje.
In milde winters overwinteren honderden Tjiftjaffen in ons land, met name in het westen en zuiden en in het rivierengebied. Ze zoeken veelal stedelijk gebied op of struweel en ruigte nabij water. De weggetrokken vogels keren in maart terug, met jaarlijkse verschillen tot enkele weken afhankelijk van het weer in die maand. De voorjaarstrek, waarbij ook noordelijke vogels betrokken zijn, houdt in het binnenland aan tot eind april en langs de kust tot half mei. De najaarstrek begint in augustus en piekt in de tweede helft van september en begin oktober. Eind oktober is de meeste trek voorbij.