vrijdag 4 mei 2018

De Rietgors en de Graspieper

Op het Diessens Broek trof ik ook twee Rietgorzen, een mannetje en een vrouwtje. Ook de Graspieper kwam voor mij in de top van een grote struik. De vogels zaten half tegen de zon in, wat een tegenlicht sfeer op leverde.

De Rietgors zittend tegen een rietstengel.

De rietgors (Emberiza schoeniclus) is een lid van de gorzenfamilie, zaadetende zangvogels van moerasgebieden met riet en struiken. Het verspreidingsgebied omvat een groot deel van Europa en Aziƫ. Het mannetje is in het voorjaar en in de zomer duidelijk herkenbaar aan zijn pikzwarte kop, keel en bovenborst, een witte 'sjaal' en een vaalbruine rug met zwarte strepen. De vuilwitte onderzijde heeft een lichtgrijs gestreepte stuit. De flanken bevatten zwartrode strepen. De staart is bruinzwart met wit en de onderstaart is grijs. Het vrouwtje is bruin met een geelbruine onderzijde. Boven de ogen heeft ze een lichte oogstreep, verder zwartwitte baardstrepen en strepen op de stuit, borst en flanken. De lengte: 15 cm, spanwijdte: 21-26 cm en het gewicht: 15-22 gram.

Op de foto links onder ziet u een Rietgors vrouwtje.

Verrast en nieuwsgierig was de Graspieper, die boven in een top van een hoge struik neer was gestreken. De graspieper (Anthus pratensis) is een zangvogel uit de familie piepers en kwikstaarten (Motacillidae). De graspieper lijkt veel op andere soorten piepers zoals de waterpieper en de boompieper. Het is een kleine vogel van ongeveer 15 cm met een spanwijdte van 25 tot 27 cm. De graspieper weegt ongeveer 20 tot 25 gram.


De graspieper en de boompieper zijn moeilijk te onderscheiden qua uiterlijk. De roep en habitat zijn verschillend, maar ze kunnen in dezelfde biotoop voorkomen. De graspieper loopt met schokkende bewegingen, wat bij de boompieper minder opvallend is. De boompieper loopt soepeler en 'stiekemer' (meer gebukt). De zangvlucht van de graspieper begint vaak vanaf een hoger plekje in het grasland. Je hoort de roep tijdens het opstijgen met korte snelle vleugelslagen en het al zwevende dalen met stijve vleugels. De boompieper start zijn zangvlucht meestal in een boomtop om vervolgens zingend op te stijgen en vervolgens als een parachute naar beneden te zweven.

Van een afstand heeft de graspieper een donkerder snavel zonder roze ondersnavelbasis, zoals de boompieper. Het koppatroon van de graspieper is minder duidelijk, de wenkbrauw- en wangstreep is vager en smaller. De smalle witte oogring is meestal het lichtste deel van de kop van de graspieper. Het streeppatroon op de bovendelen van de boompieper zijn zwaarder gestreept dan bij de graspieper. De nagel van de achterteen is bij de graspieper langer en minder krom dan bij de boompieper, die lichtroze gekleurde poten heeft.