maandag 21 mei 2018

De Lepelaar in de wateren van het Beleven

Vanmorgen was de Lepelaar weer op het Beleven. Volgens natuurvrienden zat deze Lepelaar er een paar dagen geleden ook. Omdat ik tegen mijn eigen principes in geen teleconverter op mijn telelens had, ben ik even naar huis gereden om die er tussen te zetten. Het is een zeldzame verschijning in mei. Meestal zie je de Lepelaar in de trekperiode. Begin februari vertrekken de lepelaars weer terug van hun overwinteringsgebieden.

De lepelaar (Platalea leucorodia) is een vogel uit de familie der ibissen en lepelaars.

De lepelaar is een grote witte vogel van ongeveer 80 tot 93 cm, onmiddellijk herkenbaar aan de aan het uiteinde lepelvormige verbrede zwarte snavel, die aan de voorzijde geel is. Lepelaars hebben in prachtkleed een oranjegele borstvlek en een lange, dikke, afhangende kuif. Onvolwassen vogels hebben zwarte vleugeltoppen en vleeskleurige in plaats van een zwarte snavel met een oranjegeel uiteinde en de borstvlek ontbreekt. De vogel is helemaal wit. De verlengde kopveren vormen een bossige kuif. Van afstand hebben de eveneens witte zilverreigers een meer verticale houding. Vliegen doen de lepelaars met gestrekte hals. Zilverreigers trekken hun hals in.

Bovenstaande foto's zijn gemaakt op een afstand van ongeveer 200 meter, met een 200-500 mm Nikon lens en een 1.4 teleconverter.

Het nest bevindt zich in overjarig riet en is gemaakt van biezen, waterplanten en gras. Het legsel bestaat uit drie tot vijf dofwitte eieren met bruine vlekken. Nederland was tot tien jaar geleden het noordelijkste land in Europa waar lepelaars tot broeden kwamen. Inmiddels broedt de soort ook succesvol in Groot-Brittanniƫ, Duitsland, Polen en Denemarken. Het gaat de laatste jaren goed met de soort in Europa. Het dieet van de lepelaar bestaat uit kleine visjes, waaronder stekelbaarzen. Ze overwinteren normaal gesproken in Afrika. In Belgiƫ is dit een zeldzame vogel. Hij wordt voornamelijk in het Zwin waargenomen. In Vlaanderen broedde de soort in 2013 op twee plaatsen.


2.0 teleconverter.
Onderstaande foto's zijn ook allemaal gemaakt op een afstand van ongeveer 200 meter, met de zelfde 200-500 mm Nikon lens, maar dan nu met een


Teleconverters verlengen het telelens bereik. Veel mensen willen geen teleconverter gebruiken omdat het optische verliezen met zich mee brengt. En dat is ook wel zo. Maar een foto croppen (Deel-uitsneden maken) doet dat ook, nog meer zelfs. Wil je een object dat ver van de fotograaf verwijderd is groot op de foto krijgen, moet je een keuze maken. Of croppen, Of toch een teleconverter tussen de telelens en de camera plaatsen. Ik heb ook een paar foto's gemaakt met de 200-500 mm telelens, zonder teleconverter. De Lepelaar zat zo ver weg, dat ik zo veel moet croppen om de zelfde uitsnede te krijgen, dat ik de overgebleven kwaliteit ondermaats vond en jullie de foto niet wil laten zien.