De kleine Kuifmees is een lustig, bewegelijk vogeltje.
De bovenkant van de kuifmees is bruin en onderdelen vuilwit. Markante zwart-witte koptekening en opvallende spitse, driehoekige kuif die kan worden opgezet. Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje.
De Kuifmees zit graag in een naaldbos waar ook berken dichtbij staan. Door dennen gedomineerde naaldbossen zijn favoriet.
Broedt in naaldbossen waar het vrouwtje vooral naar dode berkenbomen zoekt, om een nestholte uit te hakken; daarvoor moet het hout wel zacht genoeg zijn. Vanaf half april tot juli worden 1 a 2 legsels bebroed met 4 - 8 eieren, tot soms wel 11. Na 13 - 18 dagen komen de eieren uit, 16 - 22 dagen later zijn de jongen vliegvlug, en worden daarna nog 23 - 25 dagen gevoed door de ouders.
Het voedsel van de Kuifmees bestaat voornamelijk insecten en andere ongewervelden, maar schakelt in de winter ook over op zaden van naaldbomen, en eventueel ook andere bomen (wilg, populier) en bessen van meidoorn en lijsterbes. Foerageert vaak rusteloos hoog in de bomen, van boomtop naar boomtop vliegend.
De Kuifmees is een standvogel en verspreidt zich eigenlijk alleen vanaf de nazomer en in de winter, als jonge vogels kleine groepjes vormen. De verspreiding blijft al tientallen jaren gelijk, al kunnen kleine populaties verschijnen en weer verdwijnen. De landelijke aantallen profiteerden van het verouderen van het bos en van minder intensief bosbeheer. Sinds ongeveer 1985 is er sprake van een afname, maar minder hard dan werd verwacht door het omzetten naaldbossen naar meer natuurlijk loofbos.