vrijdag 7 juni 2019

De Gaai begraaft grote premium pinda's

De laatste keer dat ik een Gaai fotografeerde was op maandag 18 februari 2019. Die zat in Netersel achter het ons weiland in de houtwal. Vanmorgen kwam hij enkele keren bij de fotohut om van de premium pinda's te snoepen. Die grote pinda's had ik nog over van de periode dat ik thuis in onze tuin vogels bij voerden. Thuis werden ze niet gegeten, In Netersel wel. Daar zitten grotere vogels, en de Eekhoorn, die de pinda's voor mijn ogen mee nam en ze in de grond stopten als voorraad voor later. Helaas kon ik zijn putjes die hij maakte net niet zien, maar zijn gegraaf wel. Ook de Gaai nam Pinda's mee, mogelijk ook om te verstoppen.


De gaai (Garrulus glandarius), ook wel Vlaamse gaai genoemd, is een opvallend gekleurde kraaiachtige. De wetenschappelijke naam van de soort werd als Corvus glandarius in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. De gaai is 32 tot 35 cm lang. De nominaatvorm van de vogel, die onder andere in de Benelux voorkomt, is overwegend grijsbruin met een roze tint. De keel, onderbuik, anaalstreek, de stuit en een gedeelte van de handpennen zijn wit. Kenmerkend zijn een brede zwarte snorstreep en een blauw vleugelveld dat bestaat uit lichtblauwe veertjes met daarin een fijne, zwarte bandering. De vogel kan bij opwinding de kruinveren opzetten, deze zijn afwisselend licht van kleur met zwart.

Nadat de Gaai een paar keer door de Ekster was verjaagd, probeerde hij het nog eens. Voorzichtig kwam hij dichter bij.

Voedsel vindt de gaai in bomen en struiken, in de lucht en op de grond; het betreft een breed spectrum van dierlijk en plantaardig dieet: insecten en ongewervelden (waaronder veel plaagdieren), eikels, beukennootjes, hazelnoten en andere zaden en noten, vruchten als bramen, kersen, frambozen en lijsterbessen. Ook kleine of jonge zangvogels en eieren behoren tot het dieet, evenals kleine knaagdieren. Met de sterke snavel hakt de gaai gaten in harde omhulsels als slakkenhuizen, notendoppen en eierschalen en doorwoelt hij bodem, dierenpoep en menselijk afval. De Gaai heeft dus graag nootjes. Zo staat de eikel in de herfst- en wintermaanden op zijn hoofdmenu. De grote pinda's zijn een niet alledaagse aanvulling, en daarmee extra aantrekkelijk om mee te nemen.


De eik is afhankelijk van de gaai voor het verspreiden van eikels: de gaai vervoert ze in zijn keel en tussen zijn snavel naar plaatsen met een zachte ondergrond, waarna hij ze in de aarde duwt. Zo legt hij een wintervoorraad aan. Hij vergeet alleen een aantal plekjes. Wat niet teruggevonden wordt, kan uitgroeien tot een nieuwe eik. Om deze reden wordt de gaai ook wel 'de grootste bosbouwer' genoemd. De Duitse naam voor de gaai (Eichelhäher) typeert het gedrag. De wetenschappelijke naam Garrulus glandarius valt vrij te vertalen als voortdurend krassende eikelzoeker.

Van oorsprong vrij schuwe bosvogel, maar inmiddels ook volop in het stedelijk gebied te vinden. Gaaien hebben in het bos de functie van indringer-alarm; veel dieren reageren op hun alarmroep en verbergen zich. Zo kunnen de Gaaien de roep van de Buizert perfect imiteren. Gaaien zijn bekend om de opvallende blauw-zwart gestreepte tekening op de vleugel.

De Nederlandse gaaien blijven in Nederland in de buurt van hun broedgebied. Geregeld zijn er in het najaar 'invasies' van hoge aantallen gaaien die in groepjes uit het Oost-, Midden- of Noord-Europa (zoals in 2010) ons land bereiken. Als ze op de kust stuiten, lijken ze zich over het land te verspreiden. Zulke invasies vinden tot nu gemiddeld eens in de acht jaar plaats.


Luid geschreeuw, niet te verwarren met het geluid van andere vogels. De gaai is een goede imitator. Moeiteloos doet hij de schreeuw van een buizerd na. Zo jaagt hij indringer uit zijn gebied. In bosgebieden reageren zij luid op mogelijke indringers, wat als alarmfunctie voor andere dieren fungeert. Deze vogel komt voor in het cultuurlandschap en de bossen. Hij is over heel Europa verspreid met uitzondering van het hoge noorden. In nieuwbouwwijken zie je in eerste instantie vaak de ekster, naarmate de bomen en struiken in het openbaar groen en in tuinen groter worden, wordt deze langzaamaan verdrongen door de gaai.