Net als de vinken zijn de Kepen dol op zonnebloempitten.
De keep (Fringilla montifringilla) is een zangvogel uit de familie van vinkachtigen (Fringillidae). De keep lijkt qua gedrag en formaat sterk op de gewone vink (F. coelebs) maar onderscheidt zich door een witte stuit en minder wit op de staart. De staart is sterker gevorkt dan bij de vink. Het mannetje heeft een oranje borst en schouder en een donkergrijze kop, die in het zomerkleed zwart kleurt. De naam van de keep is afgeleid van zijn roep: een rauw of raspend nasaal chèèèèèp. De zang is een langgerekt ietwat raspend sjruur, dat in volume toeneemt en weer afnemend, zodat de zang doet denken aan het geluid van een cirkelzaagje.
De roep van de Keep man.
In de winter verblijven grote aantallen Scandinavische kepen in Nederland. Vinken en kepen houden zich 's winters vaak op in gemengde groepen. Ze kunnen gemakkelijk worden waargenomen in beukenbossen, waar ze de afgevallen beukennootjes eten. Trekvogel uit Scandinavië, zwerft over heel Europa op zoek naar rijke voedselbronnen. Najaarstrek in Nederland vanaf eind september tot in november; overwintert ook. Voorjaarstrek februari- april. Vooral dag, maar ook nachttrekker. Vaak met vinken trekkend, maar ook in grote groepen soortgenoten.