zondag 25 november 2018

Wandelrondje Peelse Heide, Reusel

Vanmorgen was ik op en bij de Groote Cirkel in Reusel, een deel van wat de laatste tien jaren de Peelse Heide is genaamd. Tijdens de wandeling zag ik wat aardige korstmossen, algen en een konijnenhol. De Peelse Heide is een cultuurhistorisch interessante heide-ontginning ten zuiden van Reusel. Het gebied heeft een oppervlakte van 455 ha en is eigendom van de gemeente Reusel-De Mierden.

Het informatiebord aan de Grote Cirkel.

Het gebied bestond voorheen uit woeste grond maar is in de periode 1930-1945 ontgonnen en voor een groot deel met Grove den beplant. De verkaveling is blokvormig maar er bevinden zich, aan de Burgemeester Willekenslaan, twee cirkelvormige wegen die De Groote Cirkel en De Kleine Cirkel heten. Naar verluidt zou de Grote Cirkel qua afmetingen overeenkomen met het Place de l'Ėtoile en de afstand van hier tot de Kleine Cirkel met die tussen genoemd plein en Place de la Concorde. Een ambtenaar van de gemeente zou op dit idee gekomen zijn en burgemeester Willekens nam het maar al te graag over. Overigens vormden de cirkels tijdens de Tweede Wereldoorlog een belangrijk oriëntatiepunt voor piloten.

Nabij de Groote Cirkel ligt de Reuselse Kei, een grote zwerfsteen van 1240 kg die echter niet met gletsjers is meegekomen zoals in Noord-Nederland, maar via een vroegere loop van de Maas waar hij in een grote ijsschots was vastgevroren. De kei lag vroeger in de buurt van de Kroonvennen bij Bladel, maar vormde een hindernis voor de landbouw. Daarom is ze op initiatief van de toenmalige burgemeester Willekens verplaatst naar de huidige locatie. De ouderdom van het gesteente wordt geschat op 550 miljoen jaar. Van 1992 tot 2000 heeft de kei nog bij het cultureel centrum De Kei gelegen, maar ze is weer naar haar oorspronkelijke plaats bij de Groote Cirkel. teruggebracht.

Trentepohlia umbrina is een alg

Trentepohlia is een geslacht van draadvormige groene algen uit de familie Trentepohliaceae, die leven op vaste ondergrond zoals boomstammen en vochtige rotsen. Sommige Trentepohlia soorten vormen een verbond met zwamdraden, en vormen vaak photobionten in korstmossen, zoals de korstmossoorten Graphis, Graphina, Gyalecta and Opegrapha. De opvallende oranjebruine kleur, die de kleur van het bladgroen verbergt, wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van grote hoeveelheden aan carotenoïde pigmenten.

Een konijnenhol, midden op de heide.

Het konijn (Oryctolagus cuniculus) is een zoogdier uit de familie der hazen en konijnen (Leporidae). Het konijn leeft in grote groepen in een uitgebreid holen gangenstelsel. Het konijnenhol wordt meestal aangelegd in een heuvel of een andere helling, als een duin. De ingang heeft een diameter van tien tot vijftig centimeter.

Fijn Bekermos (Cladonia chlorophaea)

Cladonia (rendiermossen, bekermossen en heidestaartjes) is een geslacht van korstmossen van ongeveer 350 soorten, ongeveer 50 daarvan worden in Nederland aangetroffen, waarvan er 20 soorten op de Rode Lijst staan. Verschillende soorten rendiermos worden soms in een apart geslacht Cladina ingedeeld, maar genetisch onderzoek wijst er op dat ook deze soorten tot het geslacht Cladonia behoren. Het geslacht Cladonia wordt gekenmerkt doordat de vertakkingen zich hebben ontwikkeld uit spore-producerende structuren. De vertakkingen zijn hol, en hebben meestal een afwijkend gekleurd uiteinde.

Frietzak-bekermos (Cladonia humilis)

Frietzak bekermos is een van de Cladonia familie. Vanwaar de naam? De bekertjes van deze kostmos lijken op frietzakjes, zo heeft men dat bedacht bij het naamgeven van de soort. Maar dan moet wel de juist verbeelding in je opkomen. Er zijn wel meer bekermossen. De bekendste zijn Bruin bekermos, Rood bekermos en Groen bekermos. De meeste groeien op arme grond (zoals zandverstuivingen), en op rottend hout.

Kronkelheidestaartje (Cladonia subulata).

Typerend voor deze soort zijn de lange poederige staafjes. Soms heeft hij onduidelijke vertakte bekers. De kleur varieert van bruingroen tot bruin (geligbruin). De blaadjes zitten hier en daar verspreid langs de staafjes maar het zijn er niet veel. Meestal groeit het kronkelheidestaartje op zandgrond, in heiden en op stuifzanden. Een enkele keer groeit hij ook wel op rottend hout.