dinsdag 9 mei 2017

Vogels op en aan het Beleven

Het Beleven is een toeverlaat voor veel vogelsoorten. Niet alleen watervogels, maar ook kleine zangvogels. De watervogels zijn vanaf de berm langs de weg en op het bezoekers platvorm. Het bezoekers platvorm heeft de vorm van een Mammoet, waarvan resten zijn gevonden bij archeologisch onderzoek.

De Slobeend is een van de mooiste eenden in de streek.


De slobeend (Anas clypeata) is een grondeleend uit de familie van de eendachtigen (anatidae). Beide geslachten hebben een opvallende grote spatelvormige snavel. Het mannetje heeft een groene kop, een witte borst, roodbruine flanken, lichtblauwe voorvleugels en gele ogen. Het vrouwtje is bruin en met een groene vleugelspiegel en blauwe schouders.

De Blauwe reiger en de Kokmeeuw leven van o.a vis en reptielen.

De blauwe reiger (Ardea cinerea) is een vogel uit de reigerfamilie. Vissen vormen de hoofdschotel van het menu van de blauwe reiger, maar ook amfibieën (kikkers), reptielen (ringslangen), insecten, wormen, rivierkreeften, slakken, steurgarnalen, jonge vogels. Ook kleine zoogdieren als mollen, (water-)ratten, veldmuizen, waterspitsmuizen en konijnen worden gegeten.

De Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) is een zeer algemene meeuwensoort. Zijn snavel en poten zijn diep, donkerrood, kop en keel zijn donker chocoladebruin, vandaar soms ook de naam "kapmeeuw". Ze hebben een smalle, witte oogring. Vanaf de hals verandert de kleur in wit. Die kleur loopt door in de onderdelen en de staart. Mantel en vleugeldekveren zijn zilvergrijs. Zijn slagpennen zijn ook wit, met een zwarte punt. Het zijn alleseters, die zich vooral voeden met larven, slakken en wormen, die ze vinden op wei- en bouwland. Ze eten ook visjes, vogeleieren, muizen en kleine vogeltjes. Ze scharrelen tussen drijvend afval en komen af op mensen die de eendjes komen voederen.

De Boomklever (links) en de Kookmees zijn een van de vele vogels die in de nabije omgeving van het Beleven te vinden zijn.

De boomklever (Sitta europaea) is het enige lid van de familie boomklevers (Sittidae) in de Benelux. De behendige vogel kan met gemak langs een boomstam omlaag- als omhoog klimmen. Ze leven in licht loof- en gemengd bos met ondergroei, vooral met oude en hoge bomen, waar ze oude spechten nestholtens gebruiken om daar hun nest in te maken. De vliegopening van de spechtenholtes worden met een laagje van klei en speeksel verkleind totdat zij daar nog net doorheen kunnen, om zo marters en andere rovers buiten te houden.

De Koolmees is ook een holenbewoner. In de dorpen wonen ze voornamelijk in nestkasten, maar in de vrije natuur zijn dat ook oude nestholtes van spechten, meestal van de Grote bonte specht. Koolmezen leven vooral in bosrijke gebieden, maar ze zijn ook heel vaak te zien in tuinen met veel groene voorzieningen. Koolmezen bevinden zich het meest in het struikgewas, tussen houtwallen en houtsingels en eigenlijk overal waar bomen te vinden zijn. In de broedtijd eten koolmezen voornamelijk insecten en insectenlarven. Wanneer een stel koolmezen geselecteerd heeft waar zij kunnen broeden, markeren zij dit met verse snavelmarkeringen rondom de opening. Het koppel zal hierna beginnen met de bouw van het nest. Dit nest bevat meestal de voor de hand liggende onderdelen als mos, haren, veren, bladeren, takjes en ander zacht materiaal. Wanneer het nest klaar is zal het vrouwtje beginnen met het leggen van één ei per dag. Tot een hoeveelheid van ongeveer 8 tot 10 eitjes zal het vrouwtje nog niet beginnen met broeden. Tijdens het broeden zal het mannetje de taak op zich nemen zijn vrouwtje te voeren. Na twee weken komen de eitjes uit waarna beide ouders de jongen zullen voeren.