Langs de Groote Beerze komen op veel plaatsen rietkragen voor, wat het leefgebied van de Kleine karekiet verruimd.
In de Brabantse Kempen mogen we trots zijn op de Groote Beerze, en zeker hoe de kleine rivier zich de laatste jaren ontwikkeld heeft. Er zitten veel vogels in de nabijheid van de 'Stoom', zoals die in Netersel altijd genoemd werd. Zo hoorde ik tijdens mijn posten aan de waterkant vogels hun lied zingen zoals, de Zwartkop, de Tuinfluiter, de Koekoek, de Wielewaal met zijn 'Dudeljo, Dudeljo', Grote Canadese gans, Meerkoet, Waterhoen, Wilde eend, Koolmees, Pimpelmees, Vink, Zwarte Kraai, Kau, Groene specht, Zwarte specht, Grote bonte specht, de IJsvogel, Boomklever, Boomkruiper, Tjiftjaf en Fitis, en nog een hele lijst, en dan heb ik de roofvogels nog niet genoemd.
Ook in het water wemelt het van het leven. Behalve de waterplanten, waaronder de drijvende waterweegbree en het vele riet, zit er ook veel vis op de revier. En daar weet de IJsvogel wel raad mee. Naast de waterloop zijn stroken waar ook moerasplanten goed gedijen, zoals de kattenstaart en zonnedauw.
Maar in dit artikel gaat het over de Kleine karekiet. Een klein beige-bruin vogeltje dat in het riet leeft en broed, en waarvan het mannetje onophoudelijk een kenmerkend, vaak niet erg gevarieerd, ritmisch, staccato "krr-krr-kiet-kiet-kiet". lied zingt. Zijn lied is te horen als u de audio player onder de bovenste foto af speelt.
De kleine karekiet bouwt z'n nest aan stevige rietstengels. De Kleine Karekiet is een algemene broedvogel van rietmoerassen. Doorgaans geldt: hoe meer riet, hoe meer Kleine Karekieten. De aantallen en dichtheden in het waterrijke westen en noorden van het land zijn dan ook hoger dan op de zandgronden. De landelijke aantallen zijn sinds ongeveer 1960 toegenomen. Vanaf 1990 vertonen ze geen duidelijke ontwikkeling meer. Van een duidelijke relatie met de neerslag in de Sahel, zoals bij de Rietzanger, is geen sprake.
De eerste Kleine Karekieten arriveren gewoonlijk niet voor half april en de meerderheid komt pas in de loop van mei aan. Doortrekkers, bijvoorbeeld zingende vogels in stadstuinen of heggenlandschappen zonder riet, worden tot in juni gezien. De wegtrek vindt plaats van begin juli tot ver in oktober. De trek is op een hoogtepunt eind juli en in augustus. De staan we nu aan het begin van de broedtijd van de Kleine karekiet.