vrijdag 28 april 2017

Fazant (Phasianus colchicus)

Fazanten zijn prachtig gekleurde vogels - althans, de mannetjes. De vrouwtjes zijn bijzonder goed gecamoufleerd. De fazant komt van nature voor in Europa, maar niet in de West-Europese landen. De fazant komt van nature voor in laagland bossen, waar hij is gespecialiseerd in het vangen van insecten, hagedissen en soms muizen, zaden en aas op de bosbodem. De in Nederland voorkomende fazant is een mix van verschillende ondersoorten en varianten, die in het Aziatische broedgebied voorkomen.

In Nederland en België komen zo'n 50.000 tot 60.000 broedparen voor.

De mannetjes zijn onmiskenbare grote, statige hoenders. Naast de opvallende kop hebben mannetjes een lange gebandeerde staart en een bruin lichaam met donkere vlekken en schubben. Vrouwtjes kunnen met andere soorten worden verward. Zij hebben ook een lange staart en zijn geheel bruin met donkere vlekken. Het mannetje wordt 75–89 cm groot (waarvan de staart 35–45 cm is), vrouwtjes worden 53–62 cm groot (waarvan de staart 20–25 cm is). De spanwijdte is 70–90 cm. Mannetjes bereiken een gewicht van 0,770-1,990 kg, vrouwtjes van 0,545-1,450 kg. Fazanten vliegen vaak op het laatste moment op met een rauwe kreet bij een naderend persoon.


In het oorspronkelijke leefgebied eten fazanten vooral plantaardig voedsel: vruchten, bessen, gras en knoppen. In het voorjaar ook wel insecten. In cultuurland profiteren fazanten van landbouwgewassen (vooral granen) en oogstresten. In West-Europa, waar fazanten voor jacht zijn geïntroduceerd, blijken fazanten veel opportunistischer te zijn. Ze eten 'wat ze pakken kunnen' en zijn minder selectief dan in het oorspronkelijke leefgebied. Fazanten zoeken hun voedsel vooral rond zonsopkomst en zonsondergang.

Een Fazant hen die in 2014 fotografeerde op landgoed De Beast in Oostelbeers.