maandag 24 april 2017

Blauwe reiger, Aalscholver en meeuw

Het Beleven is rijk aan watervogels. Zo zijn er de Blauwe reiger en Kokmeeuw en Aalscholver zien. Maar deze komen daar alleen maar om naar voedsel te zoeken. Broeden doen ze er niet.

De Blauwe reiger is een van de meest voorkomende reigers in Nederland

De reigers (Ardeidae) zijn een familie van vogels uit de orde van roeipotigen. De familie telt 67 soorten. De in Nederland en Belgiƫ meest voorkomende reiger soort is de blauwe reiger. Ook de grote zilverreiger, kleine zilverreiger, purperreiger, roerdomp, woudaap en kwak komen in Nederland en Belgiƫ voor; de groene reiger wordt soms als dwaalgast waargenomen. Op het Beleven zie enkel de Blauwe en Zilverreiger, en alleen maar om de vissen die er in grote getale voorkomen.

De Blauwe reiger komt op het Beleven alleen maar vissen. Broeden doen ze niet op het Beleven.

Ook de Aalscholver komt naar het Beleven voor het voedsel. Net als de blauwe reiger broeden de aalscholvers in boomtoppen. Wie op het Beleven rond kijkt kan zien dat er van beide soorten geen nesten in de boomtoppen gebouwd zijn.

De Aalscholver komt op het Beleven wel naar voedsel zoeken, waar woont elders. 

Ook de Kokmeeuw broed niet op het Beleven. Meeuwen broeden in grote kolonies, zoals die wel op de Pannewijer en Pannegoor van de Cartierheide in Hapert voorkomen. Deze meeuwen soort doet het Beleven enkel aan om te eten.

Links boven; Een volwassen kokmeeuw, de ander zijn Juveniel kokmeeuwen.

Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) is een zeer algemene meeuwensoort. Vroeger werd de soort bij het geslacht Larus ingedeeld, maar aan de hand van onderzoek aan mitochondriaal DNA is gebleken dat dit niet correct is. Zijn snavel en poten zijn diep, donkerrood, kop en keel zijn donker chocoladebruin, vandaar soms ook de naam "kapmeeuw". Ze hebben een smalle, witte oogring. Vanaf de hals verandert de kleur in wit. Die kleur loopt door in de onderdelen en de staart. Mantel en vleugeldekveren zijn zilvergrijs. Zijn slagpennen zijn ook wit, met een zwarte punt. In de winter is de onderkant van de vleugel donkerder. Voor de rest is deze meeuw geheel wit. De jongen bezitten een grijsachtige kop, een gele snavel met een zwarte punt, bruingrijs gevlekte vleugeldekveren en een zwarte dwarszoom over de staart. Hun buitenste grote slagpennen zijn zwart met een witte centrumvlek.