donderdag 19 juli 2018

Vlinders vroeger dan andere jaren

De uitzonderlijke weersomstandigheden van de afgelopen weken hebben gezorgd voor uitzonderlijk veel vlinders. Van verschillende soorten worden de hoogste aantallen opgetekend in 10 jaar tijd. Ook opvallend: de meeste zomervlinders zijn er dit jaar zo’n twee weken vroeger bij. Toch dreigt de aanhoudende droogte de vlinderpret voortijdig te bederven.

Koninginnenpage in de vlinderstruik.

Uit de meest recente cijfers op basis van waarneming.nl blijkt het een topjaar voor kleine pages en Groot koolwitje (grafiek) en verspreidden de zeldzame bosvlinders Grote weerschijnvlinder en Kleine ijsvogelvlinder zich uitzonderlijk ver. Ook tal van andere soorten zoals Klein koolwitje, Klein geaderd witje, Citroenvlinder en Landkaartje doen het goed. Zelfs de Koninginnenpage, die al verschillende jaren in dalende lijn zat, wordt weer meer gezien. Trekvlinders als Atalanta en Distelvlinder arriveerden er minder dit jaar, maar ontwikkelen momenteel nog een zomergeneratie waarvan het nog te vroeg is om in te schatten hoe groot die zal zijn.

Links; de Eikenpage, rechts; Het Boomblauwtje (familie van de pages).

Begin juni was al duidelijk dat het een bijzonder vlinderjaar zou worden. Veel dagvlindersoorten kenden een kortere maar hevigere voorjaarsgeneratie dan anders door de hoge temperaturen in april. Resultaat: de klassieke juni-dip viel dit jaar al eind mei. Sindsdien zijn met het zonnige en warme weer de vliegomstandigheden gunstig gebleven voor dagvlinders. Vlinders kunnen veel rondvliegen bij warm weer en de rupsen en poppen ontwikkelen snel bij hoge temperaturen. De vroege en goede vlinderzomer is nu volop bezig. En zo zijn de meeste zomervlinders ongeveer twee weken vroeger dan gemiddeld uit hun pop geslopen. De meeste vlindersoorten vliegen nu talrijker dan het gemiddelde van de afgelopen 10 jaar.

Links; De Distelvlinder, rechts; het Koevinkje.

Extreem weer: daar profiteren zuidelijke soorten van om nieuwe gebieden te koloniseren. Zo zet het Kaasjeskruiddikkopje zijn uitbreiding naar het noorden verder: in een paar jaar tijd koloniseerde de vlinder zich in Zuid Limburg, die dit jaar in Maastricht is waargenomen. Dit dikkopje schuift onder invloed van klimaatverandering op naar het noorden. Ook de Braamparelmoervlinder is zo’n soort. In 2015 werd die voor het eerst waargenomen in BelgiĆ« (Vlaanderen). De meeste soorten doen het dit jaar beter dan gemiddeld, maar er zijn ook verliezers. De Kleine vos bijvoorbeeld, blijft op een uiterst laag niveau.

Bij warm weer vliegen vlinders meer rond waardoor ze korter leven. De huidige vlindergeneratie zal dus ook sneller voorbij zijn. Dat is geen probleem want ze kunnen ook actiever foerageren en eitjes afzetten. De aanhoudende droogte vormt wel een bedreiging voor vlinders. Enerzijds zijn veel nectarplanten verdord, en maken bloemen minder nectar bij grote droogte waardoor vlinders moeilijker voedsel vinden. Anderzijds kunnen de waardplanten verdrogen: de planten waar de vlinders eitjes op afzetten en die het voedsel vormen voor de rupsen. Voor een succesvolle volgende vlindergeneratie is regenval dus ook bijzonder welkom.