De Pimpelmees.
De pimpelmees is, net als de koolmees, een bosvogel die zich heeft aangepast aan de menselijke omgeving. Ook hij broedt graag in nestkasten en komt in de winter dicht bij huis, bungelend aan vetbollen en pindanetjes. Broedt van eind maart tot in juli. Heeft in die periode 1-2 legsels met elk 7-13 eieren.
De Vink zien we het meest van zijn voorkant, maar heeft ook een mooie rug. De Huismus, door vele ondergewaardeerd.
Vinken leven in bossen, boomrijke tuinen en parken. Ze eten namelijk zaden en zachte plantendelen, zoals bladknoppen. Toch is het vooral hoog Nederland waar vinken het meeste voorkomen. Aan het einde van hun zang van de vink laten vinken vaak de bekende 'vinkenslag' horen. Broedt tussen midden maart en midden juli en kan 2 legsels hebben, hoewel dat eerder uitzondering is dan regel.
De Huismus is de meest algemene en zeer bekendste broedvogel in dorpen en steden. Stevig gebouwd, met grote snavel en verhoudingsgewijs grote kop. Mannetjes en vrouwtjes verschillen sterk, waarbij de mannetjes veel donkerder gekleurd zijn.
De Groenling woont in de buurt.
De natuurlijke habitat van de groenling is zeldzaam geworden. Groenling kwamen voornamelijk voor in cultuurlandschappen. Als er maar genoeg dichte struiken zijn, voelt de groenling zich er wel thuis. Steeds meer tuinen in kleine dorpjes voldoen daar aan, en daar broed de mooie groene vink tegenwoordig ook vaak. Groenlingen eten zaden. In hun stevige snavel trillen ze daarvan al ronddraaiend de vrucht uit de schil en wordt deze opgegeten. Broedt van eind maart tot in augustus.