De Grote keizerlibel man zwevend in de vlucht
De Grote keizerlibel patrouilleert langdurig boven water en langs allerlei randsituaties. De mannetjes vallen snel op door hun groene borststuk en het helderblauw op het achterlijf. De Zuidelijke keizerlibel lijkt zeer sterk, maar daar is het borststuk egaal bruin en is het blauw op het achterlijf tot het begin beperkt. Vrouwtjes van deze twee soorten zijn zeer lastig te onderscheiden.
De Zwervende heidelibel man (Sympetrum fonscolombii)
De Zwervende heidelibel heeft een blauwe onderkant van de ogen. Die blauwe kleur komt ook voor bij de Vuurlibel, die echter een breed en afgeplat achterlijf heeft. Een rusteloze soort, waarvan de mannetjes territorialer zijn dan andere Sympetrum soorten. Vanaf een opzichtige uitkijkpost maken ze langdurige vluchten over het water.
Habitat: Allerlei stilstaande wateren, bij voorkeur met ondiepe, snel opwarmende delen.
De zuidelijke heidelibel vrouw (Sympetrum meridionale)
De Zuidelijke heidelibel oogt zeer licht. Op het borststuk ontbreekt een dikke doorlopende naadstreep, er mogen hoogstens twee smalle strepen aanwezig zijn. Het beste determinatiekenmerk zijn de vleugels: vanaf de basis tot ongeveer de 2de dwarsader zijn de 2de en vooral de 4de ader licht van kleur. De mijten die tamelijk vaak op de vleugels van de zuidelijke heidelibel voorkomen zijn een zuidelijke soort: Arrenurus papillator. Deze mijten wijzen er meestal op dat de libel een immigrant uit het zuiden is, maar voortplanting van de mijt is intussen ook in Nederland vastgesteld.
Habitat: Bij ondiepe delen van stilstaande wateren met rijke water- en oeverplantenvegetatie. Voorkeur voor recent gegraven of droogvallende wateren.
Natura 2000 gebied
Het Grootmeer en het Kleinmeer zijn twee vennen in het Brabantse Wintelre. Deze liggen aan de weg tussen Vessem en Wintelre. De vennen liggen in het bosgebied Buikheide en Oude Molen, dat eigendom is van de gemeente Eersel en 520 ha groot is. Zij zijn niet verzuurd en wegens hun bijzondere plantengroei in 1990 aangewezen als beschermd natuurmonument. Momenteel maken zij deel uit van het Natura 2000 gebied Kempenland-West. Deze vennen zijn op natuurlijke wijze ontstaan door verstuiving van zand tijdens de koude periode van het Weichselien. Het Grootven meet 19 ha en behoort daarmee tot de grotere vennen van Noord-Brabant.
Sinds 1952 worden de vennen gebruikt voor de berging van spoelwater dat vrijkomt bij de bereiding van drinkwater in het nabijgelegen Pompstation Vessem. Dit spoelwater is kalkrijk, waardoor de verzuring die in de meeste vennen van Noord-Brabant is opgetreden, wordt geneutraliseerd. Hierdoor is er een bijzondere plantengroei, waaronder oeverkruid, naaldwaterbies, gesteeld glaskroos, pilvaren en klein blaasjeskruid. Verder is hier een leefgebied van de heikikker.
Wel bevat het spoelwater verontreinigingen. Tegenwoordig worden deze bezonken in het Kleinmeer, waar het water ook door riet wordt gezuiverd. Vervolgens komt het in een stelsel van bezinksloten om ten slotte te verblijven in een voorbassin dat met een aarden wal is afgescheiden van het Grootmeer. Van daar wordt het dan binnengelaten. De vennen kunnen in natte tijden hun water lozen op de Kleine Beerze.
De waterstand van beide vennen Grootmeer kan van nature sterk wisselen, en in droge zomers is droogvallen niet ongewoon. De verdroging van de omgeving heeft echter dermate ernstige vormen aangenomen, dat Groot- en Kleinmeer gewoonlijk droogliggen wanneer de aanvoer van spoelwater wordt onderbroken.