zondag 7 juli 2019

Gewone pantserjuffers aan de Flaes

Vanmorgen zag ik aan de Flaes op Landgoed De Utrecht enkele Gewone pantserjuffers. Overal bij stilstaand water, liefst met een dichte oeverbegroeiiing kun je deze kleine gelijkvleugeligen onder de libelle tegen komen. Libellen bestaan uit twee hoofdgroepen; de ongelijkvleugeligen, zijnde de echte Libellen (Anisoptera) en de gelijkvleugeligen, zijnde de Juffers (Zygoptera).

De Gewone pantserjuffer man

De gewone pantserjuffer (Lestes sponsa) is een 3,5 tot 3,9 cm grote Europese libel uit de groep van de pantserjuffers die ook in Nederland en Belgiƫ vrij algemeen voorkomt. De soort komt voor in vegetatierijke stilstaande wateren. De Gewone pantserjuffer is met de andere pantserjuffers te verwarren, in het bijzonder met de Tangpantserjuffer. Mannetjes Tangpantserjuffer hebben echter achterlijfsegment 2 niet geheel berijpt, bij vrouwtjes Tangpantserjuffer steekt de legboor iets achter het achterlijf uit.

De gewone pantserjuffer heeft alle kenmerken van de familie. Het lichaam is donker- tot kopergroen met een opvallende metaalglans. Het pterostigma is zo lang als twee onderliggende cellen en donkerbruin. Volwassen mannetjes hebben een blauwe verkleuring (berijping) op de eerste twee en laatste twee achterlijfssegmenten. De bovenste achterlijfaanhangsels van de mannetjes zijn lang en tangvormig, de onderste bijna even lang en recht. De vrouwtjes hebben een relatief kleine legboor die niet voorbij het laatste achterlijfssegment uitsteekt. In zithouding houden gewone pantserjuffers hun vleugels half gespreid, in tegenstelling tot andere juffers.


De gewone pantserjuffer vliegt van eind mei tot in oktober, met een piek in juli en augustus. De eieren worden afgezet in stengels van oeverplanten. De dieren vormen meestal een tandem voor de paring en de eileg. Het vrouwtje boort met haar legboor gaatjes in de stengel, en plaatst vervolgens in ieder gaatje een eitje.