Merels staan bekend als leuke tuinvogels die prachtig kunnen zingen. Maar die merel die in je tuin woont, is ondertussen hard aan het werk zijn plekje te behouden. Deze vogels zijn namelijk ongelofelijk territoriaal. Het verdedigen van hun plekje doen de vogels op verschillende manieren. Soms slaat een merel er in door. Als b.v. een merel eerder tegen het raam is aangevlogen en die merel is overleden verschijnt er wel eens een andere merel en begint hem te pikken. Doordat de merelmannen zo sterk andere mannen buiten hun territorium willen houden kan dat gedrag dus buiten het normale lijken. Je kunt dit een soort ‘spill-over’ noemen van het feit dat er een grote selectie is op agressief gedrag rond deze tijd dat het belangrijker is eerst te pikken en dan te vragen.
De merel eet vooral regenwormen en slakken. Die slakken stelen ze vaak van de zanglijster, omdat ze er zelf niet in slagen een slakkenhuis open te breken. Ook bessen en (afgevallen) fruit staan op het menu, vooral in het najaar en de winter. Merels foerageren vaak op de grond, op een kort gemaaid gazon of tussen afgevallen bladeren.
Deze al uitgevlogen juveniele probeert zich zo veel mogelijk te verstoppen. Voor de lens van de camera valt dat niet mee.
De merel staat onder grote predatiedruk: nesten worden vaak geroofd door eksters, volwassen vogels vallen ten prooi aan huiskatten en sperwers. Bovendien is de merel één van de meest voorkomende verkeersslachtoffers: tussen 2008 en 2012 werden in het kader van het project Dieren onder de wielen 991 dode merels gemeld. Hiermee stond de soort op de vierde plaats (na gewone pad, egel en vos).
Twee naburige merels komen vaak binnen het territorium van de merel met jonge. Daar komt herrie van.
Merels bakenen een territorium af, dat vaak ongeveer de grootte heeft van een tuin. De in de natuur levende merels bouwen hun nest in de struiken en de kruinen van lage bomen, zelden hoger dan twee meter; de stadsmerels nestelen op houtachtige planten in tuinen en parken en op gebouwen.