De Bonte vliegenvanger zit stevig te broeden. Vanuit de auto kan ik ongestoord foto's maken. Zo liet de man zich goed van voren fotograferen. Eerder zat hij vaak met zijn rug naar mij toe, of met zijn zijkant. Met enige regelmaat komt hij met rupsjes of insecten aanvliegen, die hij aan het broedende vrouwtje geeft. Als hij weer uit de nestkast komt heeft hij nog geen poepzakjes bij. Dat wil zeggen dat er nog geen jonge uit het ei zijn gekomen. Ik wil ze niet verstoren, dus maak ik de kast niet open. Ik wacht wel af tot ze veel op een af vliegen om de jongen te voeren en met poepzakjes weg vliegen.
Een broedend vrouwtje verlaat ongeveer per half uur het nest om voedsel te zoeken, doorgaans binnen enkele tientallen meters van nest. Een mannetje voert soms zijn broedend vrouwtje op het nest. Ze doen één broedsel per jaar, met meestal 6-7 eieren. De broedperiode duurt 12-17 dagen. De Bonte vliegenvanger eet een breed scala aan insecten, zoals vliegen, muggen, vlinders en libellen, maar ook oorwurmen en sprinkhanen. Vanaf een zitpost maken bonte vliegenvangers korte vluchten achter vliegende insecten aan, en vangen deze in volle vlucht.
Bonte vliegenvangermannen hebben regelmatig twee vrouwtjes. Ze krijgen dit voor elkaar door nadat ze gepaard zijn geraakt, vaak enkele honderden meters verderop weer te gaan zingen om een tweede vrouw aan te trekken. Voor deze zogenaamde ‘bijvrouwtjes’ is dit nadelig, want die krijgen zo’n 20% minder uitgevlogen jongen dan de eerste vrouwtjes. Dit fenomeen staat bekend als polygynie en is afkomstig van de Griekse woorden poly (= veel) en gune (= vrouwen). De Nederlandse term luidt veelwijverij.
Een structuurrijke tuin met enkele loofbomen, voorzien van nestkasten, maakt reële kans op een paartje bonte vliegenvanger. Bonte vliegenvangers gebruiken hetzelfde nestkasttype als koolmezen. De vliegenvanger heeft echter een concurrentieel nadeel: op het ogenblik dat hij terugkeert uit de Afrikaanse overwinteringsgebieden, zijn al heel wat nestkasten bezet door koolmezen. Je kan de Bonte vliegenvanger helpen door de invliegopening van de nestkast tot half april dicht te houden (= het moment waarop de soort in ons land aankomt).