zaterdag 20 mei 2023

Kuifeenden profiteren van de bergingsplassen

Vanmorgen was ik bij een ander waterbergingsplas. Deze ligt langs de toegangsweg vanaf de Ruttestraat naar de Neterselse Heide. Daar vind je nu niet alleen Grauwe ganzen, maar ook Wilde eenden, en een aantal Kuifeenden. Aan beide zijde van de zandweg staat veel water, waar nu veel watervogels rusten en foerageren. De plassen zijn groot, variërend van 2 ha tot 4 ha. Op de diepste punten staat bijna 1 meter water.


Een van de kuifeend koppels die van de bergingsplassen profiteren.

Waterberging is het tijdelijk opvangen van (regen)water in de bodem, sloten, beekjes rivieren, meren, plassen en overige waterbergingsgebieden. Bij een onverharde bodem kan het water in de bodem sijpelen. Dit zakt geleidelijk uit naar het grondwater. Vanuit daar vindt het water zijn weg naar bronnen, beken en rivieren. Vegetatie zorgt voor een geleidelijke opname van het water in de bodem en beschermt deze tegen uitdroging en erosie. Plantenresten, bodemdieren en humus zorgen ervoor dat water in de bodem wordt vastgehouden. Een bijkomend voordeel van waterberging is dat het opgevangen water bij droge periodes kan worden benut. Nu het grondwaterpeil erg hoog is zal het geborgde water nog geruime tijd aan de oppervlakte bijven. Zo onstaan waterplassen die een vergelijkend karakter hebben als heidevennen. Als het gebied lange tijd met water gevuld blijft, komt er ook vis in het water en zullen libellen hun eitjes af gaan zetten. Ook het vogelleven neemt snel toe.

Met hun zwart-witte verenpak en kuif zijn de mannetjes van de kuifeend onmiskenbaar. In tegenstelling tot de wilde eend duiken kuifeenden naar hun voedsel. Het gele oog van deze vogel is opvallend. Op de diepere wateren dobberen de kuifeenden graag rond, maar zeker in de winter zijn ze ook in het stedelijk gebied terug vinden. Kuifeenden eten waterdieren die tussen de waterplanten leven. Ook de planten zelf worden gegeten. Mannetjes zijn opvallend zwart met witte flanken, vrouwtjes overwegend bruin met lichtere flanken. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een kuif, maar deze is bij mannetjes langer. In vlucht is te zien dat kuifeenden een witte baan over de slagpennen hebben lopen.


Broedt in zoete wateren met goed ontwikkelde oevervegetatie inclusief agrarisch cultuurland met sloten. Eileg van eind april tot eind juli, vooral in juni. Eén broedsel per jaar, meestal 6-11 eieren, broedduur 23-28 dagen, jongen (nestvlieders) met 45-50 dagen vliegvlug.