vrijdag 24 mei 2019

Groenlingen houden van grote tuinen

Groenlingen houden van grote tuinen. Oorspronkelijk verkoos de Groenling, en ander vinkachtige, vooral cultuurlandschappen als hun woongebied. Ze wonen in dichte hagen of in dichte struiken. Heb je een grote tuin, en gebruik je daar niet alles van, laat een deel daarvan dan verwilderen of plant daar een haag die goed dicht kan groeien. Behalve vinkachtige trek je nog meer vogels aan, die een nest in dichte begroeiing maken.

Een schitterende kleurrijke Groenling (man)

Groenlingen doen hun naam eer aan: ze laten zich herkennen aan allerlei tinten groen in hun verenkleed. De groenling is oorspronkelijk een bewoner van bosranden en halfopen zoomvegetatie. Nu dat natuurlijke habitat zeldzaam is, bewoont de groenling vooral cultuurlandschappen: als er maar genoeg dichte struiken zijn. Groenlingen eten zaden. In hun stevige snavel trillen ze daarvan al ronddraaiend de vrucht uit de schil en wordt deze opgegeten.


Het mannetje is helder groen gekleurd met opvallende gele randen van de handpennen en gele buitenste staartpennen. In de vlucht goed zichtbaar. Vrouwtje grijzig groen van kleur. Stevige kegelvormige snavel. Heeft een wat dikkere kop en lichaam dan verwante vinkachtigen. Een juveniel is grijzer dan een vrouwtje (laatste foto) maar ook meer gestreept.

Broedt in halfopen landschappen, veel in de bebouwde omgeving waar grote tuinen zijn met gevarieerd bomen en struiken, maar ook bij bosranden of in bos met veel open plekken. Buiten het broedseizoen ook op akkers en braakliggende terreinen met veel voedsel. Groenlingen eten veel soorten zaden en bessen. In de nazomer vaak terug te vinden op hondsroos, waar groenlingen de rozenbottels eten.

Ze broeden van eind maart tot in augustus. Heeft meestal 2 legsels, met meestal 4 of 5 eieren. Broedduur 11-14 dagen. Maakt een mooi komvormig nest in dicht (stekel)struikgewas of bomen (coniferen). Na het uitvliegen blijven ze nog 2-3 weken bijeen. Groenlingen zijn niet erg territoriaal en broeden soms in een los kolonieverband, waarbij ze wel hun nest verdedigen.