Met het zilverzand is het water helder tot op de bodem.
Tijdens dat aanbrengen werd het water weer troebel. Nu van de lichte fijne delen die in het zilverzand vrij gekomen zijn. Maar die lichte fijne deeltjes bleven in het water zweven, dus bleef het water troebel. Daarom heb ik het water weer weggepompt. Met het wegpompen verdwenen ook de lichte deeltjes die in het water zweefden. Na het weer opnieuw vullen met water uit de regenton, was het water brandschoon. Veel werk, maar het eindresultaat was bevredigend.
De fotohut met luifel en het vijvertje, waar je nu de Alpenwatersalemanders goed ziet als ze zich niet verstopt hebben.
Het luifel voor de hut zorgt voor schaduw, waardoor mijn aanwezigheid in de fotohut minder opvalt. De cameralens steekt door een opening in schaduwdoek (gaasvormig). De meeste vogels merken mij in de donkere ruimte niet op. Zelf kan ik wel naar buiten kijken. Vanuit een donker ruimte naar een veel lichtere buiten, is de doorkijk goed, Andersom is het moeilijk naar binnen kijken.
Nu het water en de bodem schoon zijn, kun je de Alpenwatersalemanders goed ziet als ze zich niet verstopt hebben. Voor de salamanders is troebel water geen probleem. Als er maar voldoende zuurstof in zit en het biologisch maar schoon is. Voedsel vinden ze zelf wel. De salamander is dan vooral op regenachtige dagen actief. Alpenwatersalamanders blijven veel op de bodem. Ze zijn schemer- en nachtactief en verstoppen zich overdag onder stenen en houtstronken, alleen na een regenbui komen de salamanders soms overdag tevoorschijn.
Kikkers en salamanders zijn voor mij de inspecteurs voor de waterkwaliteit. Hun aanwezigheid zegt alles over de staat van de reinheid, en de zuurstofgehalte van het water.
De fotohut aan de achter- en zij kanten. De rietmatten vormen een beschutte afscheiding.
Het luifel voor de hut zorgt voor schaduw, waardoor mijn aanwezigheid in de fotohut minder opvalt. De cameralens steekt door een opening in schaduwdoek (gaasvormig). De meeste vogels merken mij in de donkere ruimte niet op. Zelf kan ik wel naar buiten kijken. Vanuit een donker ruimte naar een veel lichtere buiten, is de doorkijk goed, Andersom is het moeilijk naar binnen kijken.
Aan weerszijde van de fotohut zijn watercontainers geplaatst. Het water wordt tijdens regenbuien opgevangen via de dakgoot en de regenton bij de schuur. Door een dikke verbindingsslang komt het water in de containers, die aan de bovenkant waterpas zijn opgesteld. Als alle containers gevuld zijn, is er 2.250 liter water beschikbaar om de vijver te vullen, of aan te vullen na periode van droogte.
Nestkasten voor Meesjes, Grauwe vliegenvangers (half open kast) en Bonte vliegenvangers.
Als je vogels bij de vogelhut wilt hebben, zijn nestkasten een extra middel om vogels te binden aan de omgeving. Met een nestkast lokt u vogels naar uw tuin, wat veel leuke bedrijvigheid met zich meebrengt. En met een groene, vogelvriendelijke tuin, helpt u de vogels om hun jongen groot te brengen. Onze tuin, waar de schuur en vogel fotohut staan, is al 40 jaar oud. Veel grote bomen, struiken en bodembegroeiing maken van een tuin een park, al dan niet groot of kleiner. Voor de vogels een goede omgeving met veel veilige plekken om te wonen of naar voedsel te zoeken.
Er zijn veel soorten nestkasten: voor mezen, voor Spreeuwen, voor Zwaluwen en Steenuilen etc. Als u de nestkast goed ophangt, heeft u meer kans op bewoners. Veel vogelsoorten maken hun nest in boomholtes. Deze zogeheten holenbroeders kunnen gebruik maken oude spechten holtes, maar ook van nestkasten. Dus als u in een bosrijke omgeving woont kunt U ook verschillende nestkasten ophangen: kasten geschikt voor Mezen, Winterkoninkjes, Boomkruiper, Boomklevers de Bonte vliegenvanger, de Grote bonte specht en de bosuil. De vlieggaten zijn over het algemeen rond. Kleine vogeltjes hebben een klein vlieggat, grotere vogels een groter gat. Het gat moet afgestemd zijn op de vogels die de kast gaat bewonen. ze willen er zelf maar net door kunnen, zodat grotere vogels of andere rovers er niet in kunnen. Een Boomklever verkiest vaak een nestkast met een te groot gat. Met een mengsel van speeksel en modder metselen ze de ingang zo ver dicht dat zij er alleen nog door kunnen.
Naast de holenbroeders zijn er soorten die soms gebruik maken van een halfopen nestkast. Roodborst, Winterkoning, Zwarte roodstaart, Grauwe vliegenvanger en Kwikstaart maken normaliter een nest in dicht struikgewas, maar in tuinen met alleen jonge klimplanten en zonder oudere gebouwen in de buurt is het lastig voor deze soorten om een geschikte nestplek te vinden. Een halfopen nestkast kan uitkomst bieden.