vrijdag 15 februari 2019

Eerste goedgekeurde Splijtende tandzwam

Woensdag 30 januari vond ik tijdens een wandeling door de bossen van Eersel een buisjeszwam, waarvan ik na wat zoeken vermoede dat het de Splijtende tandzwam was. Een algemeen voorkomende zwam, volgens velen, maar op de Verspreidingsatlas.nl zijn slechts 174 vindplaatsen (atlasblokken) gemeld tussen 1850 en 2019. Deze Splijtende tandzwam lijkt veel op de Witte variant van de tandzwam. Zonder microscopisch onderzoek kan niet worden vastgesteld welk van de twee soorten het betreft. Gisteren, donderdag 14 februari kreeg ik de resultaten van een microscopisch onderzoek binnen. Het microscoop onderzoek bevestigde dat het inderdaad de Splijtende tandzwam betreft. Dus heb ik een nieuwe waarneming aangemeld bij waarneming.nl, die niet lang daarna werd goedgekeurd. Dit is de eerste sinds 2012 die de goedkeuring kreeg.

Splijtende tandzwam. Microscopisch onderzoek is nodig om te onderscheiden van de verwante Witte tandzwam.

Op waarneming.nl staat er nog een die goedgekeurd zou zijn. Deze is op 03-03-2012 gevonden in Hoog Keppel - Hekenbroek, Gelderland. Bij die waarneming staat vermeld; 'microscopisch onderzocht', maar een foto van de sporen en / of maten van de sporen staan daar niet bij. Iets wat tegenwoordig vereist is. Was die validatie geldig? Ik ben waarschijnlijk de eerste die de validatieprocedure succesvol en volledig heeft doorlopen.

Bovenstaande foto's van de Splijtende tandzwam, genomen op de dag van de vondst - 30 januari 2019.

Microscopisch onderzoek laten verrichten was niet vanzelfsprekend. Een oproep op het forum van Waarneming.nl leverde geen reacties op. Een mail naar waarneming, met de vraag of zij mij konden helpen leverde niet meer op dan een antwoord, dat men zou navragen binnen de organisatie. Een telefoontje met KNNV Tilburg gaf even wat hoop, maar zij stuurde later een bericht waar in gesteld werd dat ze niet elke zwam onder een microscoop konden leggen en dat de verschillen zo klein waren dat het onder de microscoop nog geen uitgemaakte zaak zou worden. Hadden ze er geen zin in, of is er een gebrek aan kennis?

Daarna heb ik NMV-Mycologen gevraagd of zij mij konden helpen. De consul van NMV-Mycologen, afdeling Noord Brabant kwam met de verlossende bereidheid om de zwam te onderzoeken. Van Ton Hermans, Consul Noord Brabant van NMV-Mycologen kreeg ik het verlossende antwoord: "Op grond van de maat van de sporen mag geconcludeerd worden dat het om Schipora radula (Splijtende tandzwam) gaat. De sporen zijn tussen de 4 en 5,5 µm, dus duidelijk gemiddeld minder dan 5,5 µm. Ook de oranje vleug op de vruchtlichamen wijst op S. radula. Als bijlage een foto van de sporen."

Deze foto's van de Splijtende tandzwam zijn 4 februari gemaakt, vijf dagen na de vondst. De zwam ontwikkeld zich nog verder.

Soort beschrijving:
De Splijtende tandzwam en de Witte tandzwam (Schizopora radula en Schizopora paradaxa) zijn dubbelgangers die in het veld niet van elkaar zijn te onderscheiden. Het zijn witte buisjeszwammen waarvan de poriënwanden na verloop van tijd uiteenvallen waardoor een tandvormig uiterlijk ontstaat. Dit gaat mogelijk bij de Splijtende tandzwam minder snel, maar dit vormt geen bruikbaar kenmerk. De soort verschilt van chizopora paradoxa door de meer creme-oranje (en niet witte tot bleek gele) kleur en de vaak capitate hyphen van de rand van de poriën (niet gezwollen bij chizopora paradoxa). Het enige betrouwbare kenmerk zijn de kleinere sporen van de Splijtende tandzwam: gemiddelde sporenlengte kleiner dan 5,5 µm bij de Splijtende tandzwam en groter dan 5,5 µm bij de Witte tandzwam.

Het verdient aanbeveling rijpe sporen te meten afkomstig uit een sporee (op een objectglaasje). Indien geen sporen zijn gemeten, dient de waarneming als "Witte tandzwam sl, incl. Splijtende tandzwam" te worden opgegeven. Beide soorten worden soms ook in het geslacht Hyphodontia ondergebracht.


Foto's vijf dagen na de vondst:

De uitvergroting van deze zwam. De pijpjesstructuur (gaatjes) is met het blote oog niet te herkennen.

Deze zwam groeit aan de onderkant van een dode zomereik tak.

Zeldzaamheid:
Ik heb mijn twijfels over de omschrijving; "zeldzaamheid; vrij algemeen". Het is een feit dat er maar drie goedgekeurde meldingen bekend zijn bij waarneming.nl. Van mijn vondst zijn twee waarnemingen, beide van de zelfde locatie, dus maar 1 vondst. De vondst uit 2012 uit Hoog Keppel - Hekenbroek, Gelderland, laat ik voor geldig aan nemen. Uit welke periode de 174 atlasblokken die op de Verspreidingsatlas vermeld staan stammen is niet duidelijk. Even min op welke manier die waarnemingen gevalideerd zijn. De waarnemingen op waarneming.nl zijn waarschijnlijk nooit deugdelijk onderzocht. De algemeenheid van de Splijtende tandzwam is daarom niet echt gefundamenteerd. Niet onderzochte meldingen worden niet gevalideerd, en hebben daarom feitelijk geen waarde. Ze hebben evenveel waarde als meldingen zonder bewijsmateriaal, zoals meldingen zonder foto’s. En dat is de reden dat ik daar middels een microscopisch onderzoek verandering in wou brengen.

Onderzoeksresultaat:

Microscopie foto van de sporen van de Splijtende tandzwam (Schipora radula).

UPDATE 14-02-2019:
Goedgekeurd na microscopie. "Groeit aan de onderkant van een dode zomereik tak. Het materiaal is onderzocht door Ton Hermans, Consul Noord Brabant van NMV. Op grond van de maat van de sporen mag geconcludeerd worden dat het om Schipora radula gaat. De sporen zijn tussen de 4 en 5,5 µm dus duidelijk gemiddeld minder dan 5,5 µm. Ook de oranje vleug op de vruchtlichamen wijst op S. radula. Als bijlage een foto van de sporen."

Melding op Waarneming.nl: https://waarneming.nl/observation/167069236/ en https://waarneming.nl/observation/167511634/

Mijn vondsten zijn de enige twee meldingen die ooit goedgekeurd zijn door Waarneming.nl.