dinsdag 6 december 2016

Spreeuwen, hoog in de boomtop

Spreeuwen nestelen in natuurlijke holtes in bomen, in nestkasten maar ook in gebouwen. Ze tasten de bodem van weilanden en grasvelden af op zoek naar insectenlarven, zoals van de langpootmug (emelten). Ze zijn talrijk. Na de broedtijd verzamelen de spreeuwen zich op grote slaapplaatsen. In het najaar komen er vanuit Noord- en Midden-Europa vele spreeuwen naar onze omgeving. Rond de slaapplaatsen vormen zich dichte wolken van duizenden spreeuwen.


In de wintermaanden een zwart verenkleed met een paarsgroene gloed en opvallende witte spikkels. In broedkleed zijn spreeuwen zwart gekleurd met een gloed van paarse, blauwe en groene kleuren. Jonge spreeuwen hebben tot in september een bruin, onopvallend verenkleed. Leeft in groepen, na het broedseizoen soms zeer grote groepen. Zijn vrij luidruchtig. Spitse snavel die geel is in het broedseizoen, daarbuiten donker grijs/zwart.

Spreeuwen zoeken elkaar op en groeperen zich in de toppen van de bomen.

Een deel van de broedvogels trekt in de winter weg, maar blijft relatief dicht bij huis: Belgiƫ, Noordwest-Frankrijk en Zuid-Engeland. Uit noordelijke en oostelijke streken van Europa trekken grote aantallen spreeuwen door Nederland, waarvan een groot deel in ons land overwintert. In de winter zijn er daarom nog meer spreeuwen in Nederland dan tijdens het broedseizoen. Voorjaarstrek vooral in maart, najaarstrek van juni (jonge vogels) tot in november. Vooral dagtrekker.