zaterdag 18 juli 2020

Moeras- veenplanten op de Neterselse Heide

De Neterselse Heide kent een aantal moeras- veenplanten die op de Rode lijst van vaatplanten die bedreigd of kwetsbaar zijn. De Kleine zonnedauw is minder kwetsbaar en komt er in grote getale voor, terwijl dit vleesetende plantje in Nederland toch onder druk staat. Moeraswolfsklauw en Beenbreek komen veel minder voor en staat als bedreigd en kwetsbaar op de Rode lijst.

Klein zonnedauw is de kleine variant van de Zonnedauw.

De kleine zonnedauw (Drosera intermedia) is een overblijvende, vleesetende plant uit de zonnedauwfamilie (Droseraceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als algemeen voorkomend maar sterk afgenomen. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd. De plant komt van nature op het noordelijk halfrond voor in Europa en het oosten van Noord-Amerika.

De plant wordt 2-10 cm hoog en vormt een bladrozet. De langgesteelde bladeren zijn opstaand en omgekeerd eirond. Op de bladeren zitten talrijke, kleverige, klierweefsel bevattende, haardunne tentakels. Hiermee vangt de plant kleine insecten, zoals soorten uit de familie Simuliidae. Het blad rolt om het insect heen en scheidt verteringsenzymen uit. De hierbij vrijkomende voedingsstoffen (onder meer stikstof) wordt door de plant opgenomen.

Klein zonnedauw groeit op kale delen van de afgeplagde stroken van de heide, voornamelijk op de vochtigere delen.

De plant loopt in het voorjaar uit en bloeit in juli en augustus met drie tot acht witte bloemen. De bloeiwijze is een schicht. De plant is zowel een zelfbestuiver als een kruisbestuiver. De doosvrucht is gegroefd en bevat zeer veel, kleine zaadjes. In de vroege herfst gaat de plant in winterrust. De kleine zonnedauw komt voor op stikstofarme, natte, zure heidevelden en veengrond. De kleine zonnedauw is een kensoort voor de associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies.

Moeraswolfsklauw en Beenbreek zijn echte veenplanten.

De moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundata) wordt 3-10 cm hoog en heeft een tot 15 cm lange, brosse, kruipende stengel. De zijtakken staan rechtop. De 5-6 mm lange bladeren zijn priemvormig. De aren met de vruchtbare bladeren verschijnen van juni tot september en staan alleen aan de einden van de zijtakken. De vruchtbare bladeren zijn schuin afstaand vaak naar binnen gekromd, maar aan de onderzijde van de hoofdstengel naar boven gekromd. Op de bovenkant van de vruchtbare bladeren zitten aan de voet de grote, dikwandige en niervormige sporangiƫn. De bladeren zijn vrij zacht, spits en gaafrandig.

Moeraswolfsklauw is een voornamelijk West- en Midden-Europese plant. n Nederland komt de soort zeldzaam voor op de zandgronden in het midden en noordoosten van het land, in Noord-Brabant en zeer zeldzaam op de Waddeneilanden, in de duinen van noordelijk Noord-Holland en in Flevoland. Volgens de Nederlandse Rode Lijst van planten van 2012 is de plant niet bedreigd.