De Tjiftjaf heeft het vaak aan de stok met de Koolmezen.
De tjiftjaf is een klein zangertje. Zonder al teveel echt opvallende kenmerken. Een deel van de populatie trekt in de winter naar het zuiden. Tjiftjaffen lijken sterk op fitissen. Er zijn echter wel een aantal verschillen. Allereerst zijn in het voorjaar de mannetjes makkelijk uit elkaar te houden op grond van hun zang. Een tjiftjaf roept min of meer zijn eigen naam (hoewel het vaak eerder een tjaftjif is, dan een tjiftjaf) een fitis heeft een beetje een aflopend riedeltje dat hoog begint en laag eindigt. Beide geluiden zijn hier op de site bij de soortoverzichten te beluisteren.
Maar er zijn meer verschillen. Deze zijn echter wel wat lastiger. Allereerst de subtiele verschillen. Deze zijn vaak een goede aanwijzing maar niet echt harde kenmerken. De poten van een tjiftjaf zijn over het algemeen donkerder dan van een fitis. Verder is een tjiftjaf vaak wat treurig groen/ bruin/ olijf gekleurd en een fitis vaak wat levendiger groen/ geel/ wittig gekleurd. Fitissen hebben een iets markantere koptekening omdat de wenkbrauwstreep vaak wat lichter van kleur is en wat langer is dan bij de tjiftjaf. Een tjiftjaf is ten opzichte van een fitis vaak wat compacter, een fitis juist wat langgerekter. Fitissen hebben ook een langere vleugel dan een tjiftjaf, in het veld is soms de langere handpenprojectie van de fitis te zien.
De Tjiftjaf is een van de kleinste vogeltjes in de tuin bij onze schuur.
Met zijn 11 cm is de Tjiftjaf ongeveer net zo groot als de Fitis. Een volwassen koolmees is 14 cm groot, terwijl een volwassen pimpelmezen zijn circa 11 tot 12 centimeter groot is. Pimpelmezen laten zich ook niet zo makkelijk verjagen door de Koolmezen. Waarschijnlijk hebben de kleinere vogeltjes een voordeel dat ze sneller zijn. Wie niet sterk is moet snel zijn, zou hun motto kunnen zijn. Tjiftjaffen zijn zeer beweeglijk en vertonen onrustig gedrag.
Tjiftjaffen worden steeds vaker gezien in grote tuinen met een gevarieerde begroeiing. Een variatie van grote bomen, struiken en houtwallen met eventueel snoeitakken- wallen of stapels zorgen voor goede leefomstandigheden. Tuinen met veel ondergroei dus. Ideaal is natuurlijk dat de tuinen aan de rand van een dorp ligt, om zo dicht bij de normale natuur aan te sluiten. De landelijke aantallen nemen al tientallen jaren toe, echter met soms forse en moeilijk verklaarbare inzinkingen.
In milde winters overwinteren honderden Tjiftjaffen in ons land, met name in het westen en zuiden en in het rivierengebied. Ze zoeken veelal stedelijk gebied op of struweel en ruigte nabij water. De weggetrokken vogels keren in maart terug, met jaarlijkse verschillen tot enkele weken afhankelijk van het weer in die maand. De voorjaarstrek, waarbij ook noordelijke vogels betrokken zijn, houdt in het binnenland aan tot eind april en langs de kust tot half mei. De najaarstrek begint in augustus en piekt in de tweede helft van september en begin oktober. Eind oktober is de meeste trek voorbij.