De Zwavelzwam tussen een gesplitste boomstam van een oude Amerikaanse vogelkers.
De zwavelzwam (Laetiporus sulphureus) is een zwam uit de familie Fomitopsidaceae. Het is een parasitaire zwam die onder andere op eiken groeit. Het is een heldergele tot baksteenrode zwam, die met name oude eikenbomen aanvalt in de zomer en vroege herfst. De zwam groeit echter ook op ander loofhout, Amerikaanse vogelkers en op eucalyptusbomen. De zwam komt over grote delen van de wereld voor.
Wanneer een boom wordt aangevallen door de zwam, ontstaat bruinrot, een schimmel waardoor het kernhout van de boom krimpt en bovendien roodachtig bruin verkleurt. De stam van de boom wordt langzamerhand steeds verder uitgehold.
De vruchtlichamen van de zwavelzwam verschijnen niet elk jaar. De polyporen kunnen wel 10 kilogram zwaar worden. Als het vruchtlichaam ouder wordt, wordt het bros.
Het vlees van de zwam is wit en sappig, oude exemplaren kunnen erg taai zijn. In het Engels heet de zwavelzwam Chicken of the woods, want de textuur en smaak doen inderdaad erg aan kip denken. Er zijn mensen die een allergie voor de paddenstoel hebben, doordat vooral de jonge exemplaren bepaalde alkaloïden bevatten. Het is het best eerst een klein stukje te proberen voor er grote hoeveelheden van te eten.
De Amerikaanse vogelkers is een exotische soort, dat wil zeggen niet van oorsprong tot onze inheemse flora behorend, is de Amerikaanse vogelkers, Prunus serotina, die ook wel Bospest genoemd wordt. De bladeren van deze struik of boom zijn langwerpig, leerachtig en glanzend en aan de bovenzijde niet behaard. Aan de onderkant van de bladeren vind je een flinke beharing links en rechts van de middennerf in het onderste deel van het blad. Tijdens de bloei vallen de trossen met roomwitte bloemen op. Deze zijn kleiner dan 1 cm in doorsnee en gaan al snel hangen. De bessen zijn paars-zwart van kleur en worden vooral door spreeuwen gegeten.