Zwavelzwam (Laetiporus sulphureus) op een dode boom.
De zwavelzwam (Laetiporus sulphureus) is een zwam uit de familie Fomitopsidaceae. Het is een parasitaire zwam die onder andere op eiken groeit. Het is een heldergele tot baksteenrode zwam, die met name oude eikenbomen aanvalt in de zomer en vroege herfst. De zwam groeit echter ook op ander loofhout, en op eucalyptusbomen. De zwam komt over grote delen van de wereld voor. Wanneer een boom wordt aangevallen door de zwam, ontstaat bruinrot, een schimmel waardoor het kernhout van de boom krimpt en bovendien roodachtig bruin verkleurt. De stam van de boom wordt langzamerhand steeds verder uitgehold.
De vruchtlichamen van de zwavelzwam verschijnen niet elk jaar. De polyporen kunnen wel 10 kilogram zwaar worden. Als het vruchtlichaam ouder wordt, wordt het bros.
De Eikhaas (Grifola frondosa).
De eikhaas (Grifola frondosa) is een houtzwam uit de familie Meripilaceae. Uit een centrale steel die zich veelvuldig vertakt groeien waaier- of spatelvormige deelhoedjes van vier tot tien centimeter breed. De hoedjes zijn rimpelig en crèmekleurig tot grijsbruin. De buisjes zijn wittig. De poriën zijn wittig tot crèmekleurig. De eikhaas groeit aan de voet van levende eiken en op stobben ervan. In Nederland komt de soort sporadisch voor in zomer en herfst.
Helmmycena (Mycena galericulata).
De helmmycena (Mycena galericulata) is een paddenstoel uit de familie Mycenaceae. De hoed heeft een doorsnede van 2-4,5 cm en is breed klokvormig tot vlak met een centrale bult. Het is een taaie en leerachtige hoed, die grijsbruin tot geelbruin van kleur is met een gestreepte of gegroefde rand. De steel is 7-10 cm hoog en 3-5 mm dik; de kleur is grijs. Deze is taai en kraakbeenachtig. De lamellen staan ver uit elkaar en zijn aan de basis verbonden. Ze zijn eerst wit, maar later vleeskleurig. De sporen zijn wit.
Vliegenzwam (Amanita muscaria).
De vliegenzwam (Amanita muscaria) is een opvallende paddenstoel, die algemeen voorkomt in de lage landen. Het eten ervan kan leiden tot vergiftigingsverschijnselen, maar de ernst hiervan valt meestal mee. Vliegenzwammen groeien veelal in loofbossen, in nauwe associatie (symbiose) met berk, tamme kastanje, eik, beuk, ook wel met den en spar. Ze vormen een ectomycorrhiza, wat betekent dat het mycelium niet binnendringt in de wortels van de boom, maar de haarwortels aan de buitenkant omgeeft.
Gele knolamaniet (Amanita citrina).
De gele knolamaniet (Amanita citrina, synoniem: Amanita mappa) is een algemeen voorkomende paddenstoel uit het geslacht der amanieten (Amanita). De soort wordt makkelijk verward met de zeer giftige groene knolamaniet (Amanita phalloides). De gele knolamaniet wordt in het Engels daarom ook wel aangeduid met false death cap.
Er bestaat een variëteit van de gele knolamaniet: de witte knolamaniet (Amanita citrina var. alba). Deze onderscheidt zich van de gele knolamaniet doordat deze helemaal wit is en nergens, op de velumresten op de hoed na, geen geelverkleuring vertoont.