dinsdag 23 januari 2018

Oranje Dooiermos op markeringspaal

Oranje dooiermos (Xanthoria calcicola) groeit op verschillende steensoorten die goed belicht zijn door de zon, ook groeit Oranje dooiermos op goedbelichte droge boomschors. Deze groeit op een betonnen markeringspaal van een van de Nutsvoorzieningen langs de weg van de N269 naar Hooge Mierde.

Korstmossen, waaronder het Oranje dooiermos gedijen in armoede

Oranje dooiermos lijkt op Groot dooiermos (Xanthoria parietina) welke meestal wat geler is, altijd apotheciën heeft en nooit isidiën. Het thallus van Oranje Dooiermos bladvormig, oranje, in het midden met holle knobbels, die ongeveer even hoog als breed zijn en af en toe met een paar apotheciën.

Hoewel Nederland een van de aan korstmossoorten armste landen ter wereld is, groeien de korstmossen overal om ons heen, tot in de bebouwde omgeving. Veel korstmossen zijn gevoelig voor luchtverontreiniging, met name voor ammoniak en zwaveldioxide, andere varen daar juist wel bij. Kennis van korstmossen kan dus aanwijzingen geven over de toestand van de lucht en de neerslag. Gele dooiermossen gedijen bijzonder goed in gebieden waar hoge ammoniak en stikstof voor komt, b.v. de intensieve landbouwgebieden.


Korstmossen zijn gewoon mooi en alleen daarom al het bestuderen en bekijken waard. Een korstmos is een dubbelwezen, bestaande uit een schimmel en een alg. Met mos heeft een korstmos niets te maken. De schimmel en de alg kunnen zelfstandig leven als ze genoeg vocht en voedingsstoffen tot hun beschikking hebben. Alleen onder extreme omstandigheden vormen ze samen een korstmos. De korstmossenkenners Aptroot en Van Herk noemen die samenwerking een hongersymbiose. Dankzij die samenwerking tussen een schimmel en een alg kunnen korstmossen groeien op de meest onherbergzame plekken op aarde. In het hooggebergte bijvoorbeeld, waar geen enkele andere plant het uithoudt. En op daken die in de zomerzon gloeiend heet worden en op andere kurkdroge plekken, waar geen voedsel aanwezig lijkt te zijn.

Korstmossen leven van de lucht: ze nemen direct uit de neerslag voedingszouten op. Als de neerslag veel voedsel bevat, kunnen schimmel en alg hun eigen weg gaan en is het korstmos niet meer te vinden. Veel korstmossen mijden kalk en groeien dus op een neutrale of zure ondergrond. Andere moeten het juist hebben van een basische ondergrond en groeien vooral op kalkhoudende gesteenten. Eikenschors is zuurder dan wilgenschors. Daarom groeien verschillende korstmossen op verschillende boomsoorten. Ammoniak is een base en als die neerslaat op de zure eikenschors, biedt dat mogelijkheden voor de vestiging van stikstofminnende soorten zoals de dooiermossen. In de bodem zetten bacteriën ammoniak om in salpeterzuur, een vergif voor veel levende wezens en ook voor de meeste korstmossen.

Groot en oranje dooiermos lijken erg op elkaar en zijn nauw aan elkaar verwant. Groot dooiermos wordt ook oranje steenkorstmos genoemd, oranje dooiermos soms oranje wratkorstmos. Dat geeft nogal wat naamsverwarring. Ik twijfel er soms aan of het aparte soorten zijn. Beide zijn bladvormig en oranje, het grote dooiermos met duidelijk met het blote oog zichtbare, grote oranje apotheciën met een gele rand, het oranje dooiermos met holle knobbels in het midden, waartussen af en toe een paar apotheciën.

Het grote dooiermos is uiterst algemeen op daken, op tuinmuurtjes, op betonnen paaltjes en tegenwoordig ook op bomen. In de duinen bedekt het de takken van oude vlieren, maar ook in het binnenland heb ik het vaak op vlieren gevonden. Het oranje dooiermos groeit op dezelfde plaatsen als het grote dooiermos, maar meer in kuststreken dan in het binnenland. Groot dooiermos is soms grijs gekleurd, net als het muurschotelmos, dat in grote rozetten groeit op trottoirs die weinig belopen worden. Ook dit korstmos doet het goed dankzij de ammoniakuitstoot.