vrijdag 28 december 2018

Winter wandeling Pals-Cartierheide Hapert

Vanmorgen was het landschap bekleedt met rijp. De planten en al het andere dat zich in de open lucht bevond was bedekt met een dun laagje ijs. Omdat er geen pufje wind stond was het niet koud. Toen de zon over de bomen heen scheen werd het helder, en een genot om in de open natuur te vertoeven.

Een bevroren landschap op de Pals en de Cartierheide in Hapert

Na een nachtvorst van een graad of drie, was het het landschap vanmorgen op de meeste plaatsen enigszins wit, beschutte plaatsen daargelaten. Veel hoop op een echte winter is er de laatste jaren niet meer, en een witte Kerst helemaal niet. Het opwarmen van de aarde is de laatste jaren vooral in de winter dan ook zichtbaar geworden. Maar goed, we doen wat we kunnen, we isoleren onze huizen, gaan de komende jaren langzaam van het gas af en rijden in de toekomst elektrisch. Als je elke voormiddag de natuur in trekt, kan thuis de verwarming ook wat lager ingesteld worden.

De Pals ligt gedeeltelijk, en de Cartierheide vrijwel geheel, op grondgebied van Hapert. O.k., het is gemeente Bladel, waar het overige deel van de Pals ligt. De Pals omvat 265.000 ha natuur. De Cartierheide is een natuurgebied dat onderdeel uitmaakt van het Natuurgebied De Kempen en dat zich bevindt in de Nederlandse gemeente Bladel. Het gebied is 172 ha groot en ligt op 3 km afstand van de Belgische grens, ingeklemd tussen de weg van Eersel naar Postel en de snelweg A67/E34 ter hoogte van Hapert.

Deze Rode Heidelucifer (Cladonia floerkeana) Stond half beschut.

De Rode heidelucifer (Cladonia floerkeana) is een korstmos dat voorkomt op venige en zandige grond en op rottend hout in heiden, stuifzanden en duinen, soms op rieten daken. Rode heidelucifer is geen mos en ook geen paddenstoel, maar een korstmos. Korstmos is een nauwe samenwerking tussen een schimmel met algen. Die samenwerking wordt wel symbiose genoemd. Het schimmelgedeelte is de basis, maar kan geen voedsel maken. Daar zorgen de algen op hun buurt weer voor. De kleur is grijsgroen en ze hebben altijd een rode top. De Rode heidelucifer kan verward worden met Dove heidelucifer (zie hierboven).

Deze ‘lucifer’ is staafvormig, rechtopstaand, onvertakt of bovenaan fijn vertakt. Onderaan de takjes bevinden zich veel blaadjes. Deze korstmossoort is gemakkelijk te verwarren met de rode heidelucifer. Het is één van de circa 350 korstmossoorten op aarde, waarvan er circa 50 in Nederland voorkomen.

Het Bruin Bekermos (Cladonia grayi) is omzoomd door rijp.

Bruin bekermos komt voor op dode bomen, boom stonken en boomtakken, op de grond, op hout en op steen. Bruin bekermos is te herkennen aan de verweerde bruin/roze rand en de afstaande schubben; naar boven toe kleurt de beker vaak bruin.

Er bestaan verschillende vormen van bekermos met steeds een andere schimmelsoort: kopjesbekermos, fijn, bruin, rood en smal bekermos, frietzak-bekermos, stapelbekertje en rode en dove heidelucifer. De laatste twee heten zo omdat op de rand van de schimmelgroene bekertjes vaak vuurrode vruchtlichamen zitten, die op een lucifer-kop lijken.

Meestal is het thallus, dat de holle bekertjes vormt, te zien als een plakkaat op de grond of op hout. De meeste soorten hebben gesteelde grijsgroene bekertjes. Alleen bij het bruine bekermos zijn ze bruin of gemarmerd bruingroen. Prachtige bekertjes met rode vruchtlichaampjes heeft het rode bekermos.

Bevroren Dove Heidelucifer (Cladonia macilenta)

De Dove heidelucifers is een bescheiden korstmos. Niet alleen duidelijk minder algemeen maar ook nog eens minder scheutig met de verfkwast dan veel andere soorten, zoals de Rode heidelucifer, en het rood- en bruin bekermos. Geen bekers met opgezwollen randen maar een bijna kaal steeltje met een klein rood kopje. Dove heidelucifer is een struikvormige soort, dat wil zeggen een mos met een uiterlijk als een struik met staafvormige, spiesvormige of bekervormige ‘takken’.

Je vindt de Dove heidelucifer op droge heide, in schraallanden en stuifzanden, direct op de grond maar ook vaak op rottende boomstronken, mits deze niet teveel in de schaduw liggen. Op dik, liggend, ontschorst, vermolmd stamhout van dennen en ook wel eiken en op rieten daken van boerderijen en schuren. Als je goed zoekt, zal je hem altijd wel vinden, want hij is niet zeldzaam. Met de rode vruchtlichamen is hij onmiskenbaar. Ontbreken die, dan is hij te herkennen aan de lichtgroene kleur en het grijzige poederige (melige) oppervlak van de takjes. Dit verklaart ook zijn tweede naam “Melige heidelucifer”.