Het Groot dooiermos tussen Gewoon Schildmos levert een kleurrijk plaatje op.
Groot Dooiermos gedijt in omstandigheden waar veel stikstof en ammoniak in de lucht zit. Rond het Beleven groeit het op zowat elke boom. Of dat een meerwaarde is voor de natuur? Nee, eigenlijk niet. Hoe meer Dooiermos, hoe meer ammoniak en stikstof vervuiling vanuit de intensive veehouderij. En dat is slecht voor de natuur. Het gaat ten kosten van het leefmilieu van de bloemen en insecten, en dus ook van de vogels. Het is een milieubelasting die niet makkelijk ongedaan is te maken.
Groot dooiermos (Xanthoria parietina), ook wel steenkorstmos, is een veel voorkomende en opvallende soort korstmos. De kleur is meestal heldergeel tot oranje, maar ook andere kleurschakeringen komen voor. Meestal zijn er apotheciën (schotelvormige vruchtlichamen) aanwezig, die van binnen donkeroranje zijn gekleurd. De gele kleurstof parietinezuur werd vroeger wel gebruikt als verfstof. De gele kleurstof wordt bloedrood wanneer deze in aanraking komt met een sterke base, zoals kaliloog of natronloog. Dit soort kleurreacties worden veel gebruikt om korstmossen op naam te brengen.
Het groot dooiermos komt vooral voor op basische substraten, en is bijvoorbeeld zeer algemeen in gebieden met intensieve veehouderij: de aanwezigheid van ammoniak bevordert de groei. Het groeit op schors van bomen, op steenachtige ondergrond als beton, baksteen en stoeptegels en zelfs op asbest en op het asfalt van rustige wegen.
De laatste jaren komt de soort in Nederland (en ander delen van Europa) steeds meer voor, omdat ze kan profiteren van vervuiling met stikstofverbindingen. Witstippelschildmos groeit als epifyt op goedbelichte bomen met een niet al te zure schors, soms ook op steen.
Gewoon schildmos
Gewoon schildmos (Parmelia sulcata) is een bladvormige korstmos die behoort tot de orde Lecanorales van de ascomyceten. Gewoon schildmos komt voor op de schors van bomen en dood hout en is in Nederland algemeen voorkomend. Gewoon schildmos lijkt veel op blauwgrijs steenschildmos, maar die heeft isidiën. Gewoon schildmos vormt voor de verspreiding spleetsoralen.
Korstmossen (of lichenen) zijn symbiosevormen van twee of meer verschillende "symbionten" of levensvormen. Eén partner is altijd een schimmel, de zogenaamde "mycobiont". Die leeft samen met een "fycobiont", een blauwwier (Cyanobacterie) of een groenwier, of een combinatie van beide. De mycobiont is de belangrijkste symbiosepartner en kan gewoonlijk voortplantingsorganen vormen. De mycobiont bepaalt dan ook de botanische naam en de systematische indeling van het korstmos.
Het bladvormige thallus is tot 20 centimeter groot en vormt een rozet. De hoekige lobben worden 2 - 6 mm breed en 20 - 50 mm lang. De blauwgrijze tot grijsgroene bovenzijde van het thallus is bedekt met netvormige, verhoogde aderen (pseudocyphellen). Pseudocyphellen zijn kleine, punt- tot streepvormige openingen in het oppervlak van het thallus en zorgen voor de gasuitwisseling. De bladtoppen zijn soms bruin. De onderzijde van het thallus is donker gekleurd en de zwarte, enkelvoudige tot gaffelvormige rhizinen, waarmee de korstmos vastzit op de ondergrond, zitten tot aan de rand.