Papierzwammetje - Byssomerulius corium
Het papierzwammetje is een schimmel die algemeen voorkomt op dode takken van loofbomen, vooral op vochtige plaatsen. De vruchtlichamen zijn dun (0.5 tot 1 mm, en hebben aanvankelijk een korstvorm, maar krijgen later een omgeslagen rand en kunnen zelfs een dakpanachtige hoedvorm aannemen. Het hymenium (sporenvormend kiemvlies) op het oppervlak van de paddenstoel is eerst wit, later geelachtig en tenslotte vleeskleurig tot roodbruin. Het is geplooid en gevouwen, maar bij de variƫteit die in droge milieus voorkomt vrijwel glad. De rest van de hoed blijft meestal wit, maar kan bij oude exemplaren een grijze of groenige aanblik krijgen vanwege de aanwezigheid van algen. Het oppervlak van papierzwammetjes is fijn viltig en voelt zacht aan. Het mycelium veroorzaakt witrot. De zwam kan behoorlijk groot worden, ook vanwege het feit dat meerdere vruchtlichamen kunnen samenvloeien. Korsten van 3 tot 12 cm zijn de regel, in zeldzame gevallen kunnen ze wel 30 cm lang worden, terwijl hun breedte wordt begrensd door de dikte van de tak. Ze zijn op takken van iep, linde, eik, esdoorn, wilg, els, lijsterbes, berk, ratelpopulier en allerlei subtropische boomsoorten aangetroffen.