Vanmorgen was het weer eens tijd om in Netersel de vogels bij de fotohut op de foto te zetten. Het was al weer enkele maanden geleden dat ik echt foto's van vogels maakten. Sinds het begin van de Herinrichting van Beekdal Groote Beerze was het meer filmen, en enkele foto's maken van het landschap aldaar. Om er voor te zorgen dat ik bij mijn fotohut foto's kan blijven maken van de vogels in de tuin bij onze schuur, ben ik de vogels aldaar nagenoeg alle dagen blijven voeren.
Vinken hebben een korte, kegelvormige snavel. Het mannetje heeft in broedkleed een blauwgrijs petje, een oranjerode borst en wangen. De staartveren zijn zwart, behalve de (witte) buitenste staartpennen. Het vrouwtje is minder opvallend en wordt nog wel eens aangezien voor een vrouwtje huismus. Het meest opvallende kenmerk van de vink zijn de twee witte vleugelstrepen. Daarmee kun je ook de vrouw het best van een mus onderscheiden.
Holenduiven zijn kleiner dan houtduif (en zonder witte banen op de bovenvleugels), ongeveer even groot als stadsduif. Holenduiven hebben een blauwgrijs verenkleed met groenglanzende halsvlek. De ondervleugels zijn grijs en de bovenvleugels licht blauwgrijs met twee zwarte strepen, donkere achterrand en vleugelpunt. Heeft een brede zwarte eindband aan de staart. Vliegt meer compact en direct dan houtduif. Zoals de naam al suggereert, zijn het holenbroeders: zij gebruiken holtes in bomen, nestkasten, oude gebouwen en soms konijnenholen. De nesten zijn niet veel meer dan enkele takjes bij elkaar.
Roodborsten zijn vaak erg nieuwsgierig en goed van vertrouwen. Tegen soortgenoten zijn zowel het mannetje als het vrouwtje daarentegen heel agressief en ze verdedigen 's zomers en 's winters fel hun territorium. Ze tonen daarbij de rode borstveren. Meestal maken roodborsten hun nesten goed verborgen op de grond. De jongen hebben overigens nog geen rode borst. In de winter trekt een deel van de roodborsten naar warmere streken in Europa waar meer eten te vinden is. Ook vogels uit noordelijke/noordoostelijke streken trekken naar het zuiden en komen zo in Nederland terecht. U kunt roodborsten in de winter helpen met gedroogde meelwormen, ongekookte havermout of een zadenmix. Het kleine bruine vogel met kenmerkende oranjerode borst en gezicht en een lichte onderbuik. Leeft buiten de broedperiode solitair. Jonge vogels zijn lichtbruin gevlekt. Man en vrouw zien er hetzelfde uit.
De heggenmus is een van de meest voorkomende broedvogels van ons land, maar toch bij velen onbekend. Dit komt door zijn verborgen bestaan in en onder struiken en heggen. Heggenmussen vliegen niet vaak en scharrelen vooral over de grond om voedsel te zoeken. De heggenmus heeft een onopvallend bruingrijs verenkleed. De tekening van de rug lijkt veel op die van een huismus, waarbij de heggenmus vooral te herkennen is aan de blauwgrijze kop en borst en de spitse snavel. Is vaak op de grond te vinden, waar heggenmussen als een muis op zoek zijn naar voedsel. In het voorjaar zingt het mannetje al vroeg vanaf de top van een struik of boom.
De merel is de meest algemene en een van de bekendste vogels van ons land. Het is zelfs de talrijkste broedvogel van Nederland. Recentelijk heeft de soort echter te lijden gehad onder het usutuvirus. Merels zijn luidruchtig. Als er een kat in de buurt is, waarschuwen ze langdurig met hun luide alarmroep andere dieren. De nesten zijn vaak makkelijk te vinden waardoor veel eieren en jongen aan katten en kraaien ten prooi vallen. Ondanks die verliezen zijn de merels nog steeds zeer talrijk: ze compenseren dit natuurlijke verlies door veel jongen groot te brengen. De merelman brengt in het voorjaar een fraai lied ten gehore vanaf een hoge plek. Mannetje geheel zwart en vrouwtje donkerbruin van kleur met iets lichtere borst, die bruin gestreept is. Snavel is geel of oranjeachtig van kleur. Jonge merels lijken veel op vrouwtje maar zijn vaak donziger en lijken daardoor groter dan volwassen vrouwtjes, ook is het verenkleed iets lichter. In de herfst kleuren de jongen naar een kleed dat veel lijkt op dat van de volwassen vogels.
De pimpelmees is, net als de koolmees, een bosvogel die zich heeft aangepast aan de menselijke omgeving. Ook hij broedt graag in nestkasten en komt in de winter dicht bij huis, bungelend aan vetbollen en pindanetjes. Pimpelmezen kunnen zelfs op de dunste twijgjes nog voedsel zoeken. Ze stellen niet veel eisen aan hun leefomgeving en zijn dan ook veel te vinden in tuinen en parken. De pimpelmees heeft een kenmerkend blauw ‘petje’, gele borst, smalle, zwarte oogstreep, zwartblauwe kinvlek en blauwachtige vleugels. Mannetjes helderder van kleur dan vrouwtjes en juvenielen.