vrijdag 22 maart 2019

Bloeiende Kleine maagdenpalm

Gisteren is de lente officieel begonnen. Steeds meer voorjaarsbloemen komen in bloei, zoals deze Kleine maagdenpalm. De kleine maagdenpalm (Vinca minor) is een van de twee maagdenpalmsoorten die in België en Nederland voorkomen. De soort komt van oorsprong uit het Middellandse Zeegebied.

De Bloeiende Kleine maagdenpalm groeit onder de Wintereiken

In de Nederlandse natuurgebieden is de plant vrij zeldzaam maar ontsnapt veel uit tuinen of verspreidt zich via tuinafval. Hij komt in België algemeen voor. De bakermat van de twee soorten maagdenpalm ligt in mediterrane streken. De laagblijvende, groenblijvende plant is verhoutend. De soort wordt in de Angelsaksische landen de 'lesser' - of 'common periwinkle' genoemd. In Duitsland wordt de plant 'Kleines Immergrün' genoemd. De plant geeft de voorkeur aan de volle zon of enige schaduw, en vraagt om een enigszins vochtige grond.


De eironde tot elliptische bladeren zijn slechts 3–4 cm lang, in tegenstelling tot de 8 cm lange bladeren van de grote maagdenpalm. Ook de bloemen zijn kleiner (2,5–3 cm tegen 5–6 cm) en de plant is minder hoog. De kleine maagdenpalm groeit met uitlopers, die tot 0,5 m lang kunnen worden. De kleine maagdenpalm heeft een gladde bladrand, terwijl de de grote maagdenpalm een behaarde bladrand heeft.

De kleine maagdenpalm komt in het wild nog maar op enkele plaatsen in de Lage Landen voor. Het is echter een veel gekweekte tuinplant. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd. De kleine maagdenpalm is een kensoort voor het eiken-haagbeukenbos (Stellario-Carpinetum). De kleine maagdenpalm is een stinsenplant (stins = steenhuis). Stinsenplanten zijn planten die van elders zijn ingevoerd vanaf de Middeleeuwen tot het midden van de vorige eeuw en nu in het wild in Nederland voorkomen.

De plant is in Nederland niet meer beschermd maar staat op de Nederlandse rode lijst 2012 als algemeen en gelijk of licht toegenomen en staat ook in België op de rode lijst.