vrijdag 15 juli 2016

Waar je libellen kunt vinden

Libellen zijn een groot deel van hun levenscyclus gebonden aan water. In vrijwel alle zoete watertypen kunnen libellen voorkomen: vennen, plassen, moerassen, beken, rivieren, enzovoorts.

Blauwe glazenmaker (libelle)

Imago's (volwassen libellen) zijn in Nederland vooral te vinden van begin mei tot eind oktober. In de winter leven libellen als ei of larve in het water (met uitzondering van de twee soorten winterjuffers) en zijn dan dus niet vliegend aan te treffen. Omdat alle libellen voor de voortplanting gebonden zijn aan water, kunnen imago's het makkelijkst worden gevonden langs de waterkant. Rustig langs de oever of door het ondiepe water lopen levert doorgaans de meeste waarnemingen op.

Vliegers en zitters
Sommige libellensoorten (vooral van de families glazenmakers en glanslibellen) zijn vooral vliegend aan te treffen, boven het water of boven de oever. Ze zijn van grote afstand al op te merken. Juffers en andere 'echte' libellen (bijvoorbeeld korenbouten en rombouten) gaan vaak zitten op of in de vegetatie die in het water of op de oever staat. Ze vallen daardoor in eerste instantie minder op. Vaak vliegen ze echter voor je op als je door de vegetatie loopt, om een eindje verderop weer te gaan zitten.

Zonaanbidders
Libellen zijn echte zonaanbidders. Bij warm, zonnig weer zijn libellen actief en makkelijk zichtbaar. Bij bewolking en regen kruipen ze weg in de vegetatie of gaan hoog in bomen hangen. Ze zijn dan vrijwel onvindbaar.

Beschutte plaatsen
Libellen zijn beslist niet alleen langs de waterkant te vinden. De meeste soorten vliegen na het uitsluipen tijdelijk weg van het water, om te jagen, geslachtsrijp te worden en nieuwe voortplantingsgebieden te zoeken. Vooral op zonnige, windluwe plaatsen zijn ze dan te vinden, ook als er geen water in de buurt is. Denk hierbij aan bosranden, zonnige bospaden, beschutte heidevelden en graslanden.

Verschillen tussen juffers en libellen
De term 'libellen' wekt soms enige verwarring. De orde der libellen (orde Odonata) bestaat namelijk uit twee onderorden: de juffers (onderorde Zygoptera, hetgeen 'gelijkvleugeligen' betekent) en de 'echte' libellen (onderorde Anisoptera, hetgeen 'ongelijkvleugeligen' betekent). De 'echte' libellen worden meestal echter kortweg libellen genoemd.

Verschillen tussen juffers en libellen

Houtpantserjuffer (Chalcolestes viridis)

Juffers
  • lang, dun achterlijf
  • de vier vleugels hebben dezelfde vorm
  • de vleugels worden in rust meestal langs of boven het achterlijf samengeklapt
  • ogen gevormd als een halve bol en geplaatst aan de zijkanten van de kop
  • juffers zijn tengerder en gemiddeld kleiner dan (echte) libellen. Ze hebben meestal een zwakke vlucht en zitten het grootste deel van de tijd in de vegetatie.

  • Bruinrode heidelibel (Sympetrum striolatum)

    Libellen
  • robuuster en meestal breder achterlijf
  • de achtervleugels zijn aan de basis breder dan de voorvleugels
  • de vleugels worden in rust meestal uitgespreid, of zelfs schuin naar beneden gehouden
  • grote ogen, die elkaar boven op de kop (bijna) raken
  • libellen komen forser over dan juffers en zijn behendiger in de lucht. Sommige soorten maken lange vluchten, zonder te gaan zitten.